BLOGS & VLOGS

Hieronder de lijst met Blogs & Vlogs. De nieuwste staan bovenaan. Meer lezen? Gewoon naar beneden scrollen.

NEDERLAND [oktober 2024]

KNAKWORSTEN [juli 2024]

AFGEPASTE RUIMTE [juli 2024]

STRIJD [apr 2024]

WAAR HET HART VOL VAN IS [apr 2024]

EEN HOOFD VOL [apr 2024]

EEN VELLETJE VOL [apr 2024]

EEN KANO VOL [apr 2024]

EEN KRUIWAGEN VOL [apr 2024]

SCHOOL IN SNELTREINVAART [apr 2024]

GEDICHT LENTE AARON [apr 2024]

GEDICHT LENTE ISAAC [apr 2024]

ACCU LEEG [apr 2024]

TELEFOONTJE UIT HET BUITENLAND II [mrt 2024]

TELEFOONTJE UIT HET BUITENLAND [feb 2024]

MAARTJE REKENT [feb 2024]

STEMPELKAART [feb 2024]

ZES OPVOEDERS [dec 2023]

GESLAAGD [dec 2023]

EXAMENTIJD [nov 2023]

DE CHAOS VAN EEN DOORSNEE WEEK [okt 2023]

NIET AFREMMEN (deel 1) [okt 2023]

ZOMAAR AANGELEERD [okt 2023]

LOPPIS [okt 2023]

BLOG VAN AARON II [okt 2023]

BREIEN MET DAMES [sep 2023]

WINTER IN ZICHT [sep 2023]

VISSEN II [sep 2023]

DE DRIE CAPPADOCIËRS [sep 2023]

GEDICHT [sep 2023]

ZWEDEN II [aug 2023]

VISSEN [aug 2023]

SCHADUWEN [jul 2023]

KOFFIE [jul 2023]

ZWEDEN I [jul 2023]

ILLUSTRATIES BIJ DE BIJBEL [jul 2023]

BELLAHAMEL [jul 2023]

OP DE STEP [jun 2023]

TIEN CROISSANTS [jun 2023]

DAT DURF IK NIET [jun 2023]

MOE [jun 2023]

TERUGBELLEN [jun 2023]

STOMP EN UITGEDROOG [jun 2023]

VAN BARCELONA NAAR BAKKEVEEN [jun 2023]

EEN ANDERE DROOM [mei 2023]

CAMPERS TELLEN [mei 2023]

DWARS! [mei 2023]

WINTER [dec 2022]

AFSCHEID [dec 2022]

MEER BLOGS? 2022-2023

DAT DURF IK NIET

Met Isaac, Aaron en Maartje gingen we naar `t zwembad in Leeuwarden. Dikke pret. Snel omkleden en rennend naar `t bad.
"Ja, naar de glijbaan!" riep Aaron. "Nee, eerst het bad in" riep mama.
"Niet onder de emmer" riep Aaron.  Middenin het bad stond een emmer op een grote installatie die met water werd gevuld, elke vijf minuten keerde de emmer om en kletterde al dat water naar beneden.
"dat durf ik niet" riep Aaron.

We stonden met z`n allen in het grote bad, toen de bel ging. De golven kwamen. Isaac keek verschrikt. "Golven? Dat durf ik niet!" Snel rende hij met papa en Aaron naar de glijbanen. Er zijn er twee. Een snelle en een minder snelle. Isaac neemt de minder snelle, want die snelle...
dat durft hij niet.

Na de glijbanen gaan we het buitenbad in. Daar is een plateau waarvan je af kunt springen, het water in. Isaac en Aaron durven niet.

Papa dacht; 'dit gaat de verkeerde kant op' Golven..emmer..snelle glijbaan, plateau.. ze durven niets!' 

De oplossing kwam al snel. Het was Maartje! Zij durfde in het golfbad en daarom deden de jongens ook mee. Hoewel ze zich vastklampten. Aaron aan mama. Isaac aan papa. De golven bleken geweldig te zijn.

Maartje durfde ook in beide glijbanen en vijf minuten later gingen de jongens ook.

Toen de emmer. Papa kreeg niemand mee en ging er alleen onder zitten. Hij werd kletsnat. Da`s vrij normaal in een zwembad. Aaron zag dat papa bleef lachen en wilde opeens óók onder de emmer staan.

Nu nog het buitenbad. Papa ging er eerst met Aaron heen. Hij durfde. Maar papa moest hem wél opvangen. De tweede keer stond papa wat verder. Aaron nam een grote sprong en kwam even onder water. Papa pakte hem snel vast en tilde hem weer op `t plateau. Hij durfde! Toen kwam Isaac er bij. Hij zag Aaron springen en lachen, maar was niet overtuigd. "Als jullie beide springen, krijgen jullie een ijsje" Dat gaf de doorslag. En ja hoor; hij sprong ook! En nog eens. En nog eens.

Dat ijsje had hij sowieso gekregen. Maar het gaf nét dat zetje om de stap te wagen. Grappig hoe zo`n kinderbrein werkt. Het is ietwat bang, maar is ook ontvankelijk voor argumentatie. Als ze een klein meisje iets zien doen wat zij als zeven- en achtjarige niet durven of ze zien dat iedereen van `t gezin deelneemt, maar zij als enige niet, óf het zicht op een ijsje, of..of.. iets kan zomaar eens de doorslag geven.

Uren daarna zaten we met rode wangen aan een tafeltje in de sportkantine. Aan vijf ijsjes werd gelikt. Ze hadden `t verdiend. En wij ouders apetrots dat zij, nog nat achter de oren, weer wat angsten hadden overwonnen.

MOE

Terug in Nederland loopt alles anders dan we dachten. Een rondreizend bestaan brengt een bepaalde moeheid voort. Er is een fysieke moeheid dat door inspanning, drukte, gedachten, te kort slaap etc.. komt én er is een moeheid dat in de mens opgeslagen lijkt te worden. Opgeslagen voor later. En als er een onbewaakt moment passeert waarbij deze verpakte moeheid door het lichaam wordt ontdekt, wordt afgestoft en wordt geopend, dan ligt deze moeheid als een sluier over je bestaan. Totdat je die moeheid hebt ontdekt, overwonnen en weggedaan. Totdat je even helemaal wakker wordt.

Tijdens het reizen heb je dat niet door. Elke nieuwe locatie is er één om te ontdekken. Elke nieuwe plaats is er één om uit te stallen, om de inboedel van binnen naar buiten te brengen en om eigen te worden.
De kinderen lopen de camperplaats over en zoeken aanknopingspunten, wij rusten van de reis en acclimatiseren en bepalen het programma, de activiteiten en taken. En zolang je binnen dit stramien blijft én snel weer inpakt en doorreist, zul je, sléchts die eerste moeheid kennen. De schoen gaat wringen wanneer je ergens langer blijft. Want dan loop je niet meer voor de tijd uit, maar dan heb je tijd en als je tijd hebt, dan heb je gedachten én komt de tweede moeheid tevoorschijn. Misschien dat daarom zoveel camperaars na één of twee dagen doorreizen; om díe confrontatie te vermijden.

Enfin, in Nederland hebben we dus veel gerust. We hadden ook een beeld van hoe alles zou zijn als we na vijf maanden zouden terugkeren. We zouden mensen ontmoeten. Mensen die berichten stuurden tijdens onze reis. Die mensen zouden wel interesse hebben om ons in levende lijve te ontmoeten. Veel van die mensen hebben we niet gezien en gesproken, tijdens ons verblijf in Nederland. Ook daar word je moe van. En treurig.

We moesten ook een hoop regelen. De camper moest gerepareerd worden, we hadden geen plek om te verblijven, dus huurden we een tent in Bakkeveen. Gedurende die tijd dachten we eveneens veel na over het vervolgtraject. Waar gaan we naartoe- en wat gaan we daar doen. Dat was een strijd omdat we het allemaal niet precies wisten.
Ook daar word je moe van.

Dan heb je de zorg voor vijf kinderen met allemaal andere behoeften. De kinderen krijgen aandacht, zorg, onderwijs, liefde, beweging etc. Zij zijn geen last, maar zij gaan voor, zij kunnen niet wachten. Door er te zijn, eisen zij je volle aandacht. Ook daar word je moe van.

Ook de zorg voor de camper; waar parkeren? de watertank leeg, de accu`s leeg, de toiletcassette, schoonmaken, opruimen, herorganiseren, repareren, herstellen, schikken, opschuiven. Dat vereist aandacht, tijd en inspanning. En ook daar word je moe van.

Maar in dat hele proces, hebben we ook een handjevol lieve mensen ontmoet, vriendelijkheid, gulheid, aandacht. Daar krijg je pep, pit en puf van. En in dat hele proces ga je naar de Heere Jezus, die zegt; "komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt- en Ik zal u rust geven"
Ik ben er achter dat Hij niet doelt op die eerste categorie vermoeidheid. Die vermoeidheid die je elke dag weer weg kunt slapen, maar die vermoeidheid die zich niet met een hoofdkussen en matras laat omkopen, díe vermoeidheid die dieper zit. In Hem vind je ware rust.

En als je dan op een morgen goed geslapen hebt, twee kopjes koffie hebt gehad, dan ben je even kwiek. Maar als Hij spreekt- en bevestigt; "hier wil Ik dat jullie naartoe gaan" en "Ik ben met jullie" en "vertrouw op Mij"  dan weet je dat ook die andere vermoeidheid is overwonnen.
Dan ben je wakker..

..wakker en gereed om Zijn wil te doen.

TIEN CROISSANTS

Bij onze supermarkt is er een eetcafé met negen tafeltjes. Je kunt daar koffie drinken of een broodje bal eten of.. ontbijten! Tussen 8.00u en 10.00u kun je aanschuiven. Je betaalt enkele euro`s en je krijgt een hardgekookt ei, een croissant, een pistoletje, een plak kaas, een plak ham, roomboter, jam, koffie en jus d'orange.

Vanochtend besloten we daar te ontbijten. Met Aaron en Maartje wandelde ik half tien het eetcafé binnen. Drie tafeltjes waren bezet. Ik bestelde alvast koffie terwijl Agnes haar haar 'waste' met droogshampoo en de overige kinderen gereedmaakte. Aaron wist precies wat te doen. Hij pakte een kinderstoel voor Jona en trok een stoel weg van een ander tafeltje. Wij zaten er in elk geval klaar voor.

Agnes kwam binnen en toen kon het grote ontbijt beginnen. Ze bestelde vier ontbijtjes en in plaats van pistoletjes nam ze croissants. Daarbij nog twee extra croissants voor de grote trek. Er kwamen twee grote dienbladen op tafel met tien croissants! De kinderen pakten bestek en borden en Agnes haalde koffie. De tafel stond vol! Elke vierkante centimeter was bedekt.

In het kwartier er na ontstond er zo`n enorme chaos die ik graag met tekst wil illustreren. Het beeld staat op mijn netvlies.

Jona pakt een croissant. Agnes pakt het af. Ze pakt een broodmes en snijdt alle croissants door. Ondertussen pakt Aaron de eiersnijder en pelt een ei. Maartje snijdt het ei met schaal en al door met een mes en wil deze uitlepelen met haar nagels. Ik raad haar aan een theelepel te pakken. Isaac smeert boter en jam op zijn croissant en neemt een grote hap. Ik breek een stukje van een croissant af en geeft het aan Christoph die er half scheel naar tuurt en het gretig aanpakt. Maartje heeft ondertussen een lepel. Geen theelepel en wil daarmee haar hardgekookte ei uitlepelen. Ik beveel haar een theelepel te halen. "die waren op" zegt ze. Ik kan het me niet voorstellen en vraag Aaron, die ondertussen het ei zowel verticaal als horizontaal door de eiersnijder heeft gehaald en een grote stapel ei-brokken op z`n bord heeft, of hij met Maartje mee wil lopen. Jona`s croissant met jam is klaar. Ik pel mijn ei. Isaac`s croissant is op en hij kijkt alweer rond om aan een tweede te beginnen. Christoph is zijn broodstukje kwijt. Het ligt naast zijn nek. Het is nat. Ik geef het hem opnieuw. Hij propt het in zijn mond. Maartje is terug met een theelepel. "ze waren er wel" zegt Aaron. Jona laat een stuk croissant op de grond vallen. Aaron smeert boter op zijn croissant en besprenkelt het geheel met ei, zout en peper. Agnes neemt haar eerste hap en ook mijn croissant is klaar voor gebruik.

We gaan de tweede ronde in en het tempo wordt opgevoerd. Jona kruimelt naast zijn bord. Agnes neemt een slok koffie. Isaac wil een croissant met kaas en jam. Ik probeer het uit zijn hoofd te praten. Aaron strooit nog meer peper op zijn ei. Maartje smeert met haar theelepel bosbessenjam op haar ei. Ik neem een slok koffie. Agnes neemt een hap van haar croissant met jam. Isaac heeft z`n croissant klaar en begint te eten. Christoph is toe aan een nieuw stukje. Aaron lurkt aan zijn flesje jus d'orange. Ook Jona heeft zijn flesje binnen drie tellen op. Daar hadden we er maar vier van. Agnes vraagt; "doe jij samen met Maartje?" Ik heb geen keus. Maartje heeft haar ei uitgelepeld. Ze heeft jam rond haar mond. Jona pakt een grote plak ham en propt deze in zijn mond. Het blijkt te groot te zijn en dus trekt hij er weer een deel uit. Hij begint druk te kauwen en heeft zichtbaar moeite met al dat vlees. Hij lacht. Wij zien de ham in zijn mond. Na het kauwen pakt hij met zijn grote klauwen de rest van de ham en drukt het wederom met ferme kracht in zijn muil. Mijn koffie is op. Die van Agnes ook. Agnes haalt opnieuw. Ik smeer mijn tweede croissant. De tafel wordt rommeliger. Maartje pakt een plak kaas en legt deze op de klodder jam op haar bord. Ze kijkt me lachend aan.
Isaac wil een derde croissant,. Hij krijgt een ei.

Zo eten wij en vreten de kinderen door. Niet zonder tafelmanieren. We zitten aan tafel en zij eten op bepaalde manieren. De oudjes aan tafel acht kijken lachend naar onze kinderen. Ze verwonderen zich dat ze zo netjes blijven zitten. Wij verwonderen ons over de hoeveelheid kruimels op de tafel; naast de borden, op de stoelen, rond de monden. Alsof tien croissants zijn verkruimelt tot twintig en de gehele tafel lijken te bedekken. Ook Christoph, met zijn éénderde croissant heeft alles onder gemorst. Is er wel iets gegeten? Ja. Want tenminste vier kinderen zitten opeens vol. Er worden nog wat kruimels van de borden afgelikt. Ook zo netjes. Alles is op. Zelfs de boterkuipjes zijn uitgelepeld.

En dan is het finito. Met hetzelfde gemak waarmee een relatief schone tafel veranderde in een chaos, kent iedereen zijn taak. Isaac brengt de kopjes weg, Maartje de flesjes, Aaron de servetten en ik de borden en bestek. Agnes haalt nog een doekje over de tafel en Aaron ruimt de stoelen op. Wat ziet het er weer keurig uit! Totdat ik voor het eerst ónder de tafel kijk. Ik slik en snel stuur ik de kinderwagen het eetcafé uit. Ik pieker wat. Ik had drie croissants, Agnes twee, Isaac twee, Aaron anderhalf, Maartje één en Christoph een halve. Hoe het dan kan dat er nog vier croissants aan brokken en kruimels onder de tafel liggen? Dat mag de bediening uitvogelen... en opruimen.

OP DE STEP

De kinderen hebben, sinds Maartjes`s verjaardag, elk een step. Jona heeft een blauwe driewieler, Maartje een roze driewieler, Aaron een zwarte Space Scooter en Isaac een witte step.

Naast onze camperlocatie is er een zogeheten 'beweegtuin' - Het is een aangelegde tuin naast een verzorgingshuis waar de bewoners en bewoonsters geacht worden een route te lopen die de krakende benen maar nét verdragen kunnen. 

De route gaat als volgt; grindpad, bankje, grindpad, insectenhotel, bankje met wielen voor voeten, grindpad, bankje met wielen voor handen, grindpad, boter-kaas-en-eieren spel, lachspiegel. 

Hoeveel ouderen wij het grindpad hebben zien bewandelen? Nul. En dat snap ik helemaal. De aapjes in het apenverblijf in Artis blijven ook recalcitrant in de linkerhoek liggen. Net achter een boom. Waar je hen niet kunt zien. Hoewel zij allerlei 'speeltjes' hebben.

Maar de kinderen vinden de beweegtuin heerlijk. Ze gebruiken hem zoals de tuinarchitect van de gemeente het voor de oudjes in elkaar gefantaseerd had. Ze lachen bij de lachspiegel. Ze draaien met hun handen aan het wieltje én... ze steppen!

Ze steppen achter elkaar in een immens tempo de tuin rond! Acht kuitjes achter elkaar. Één kuit op de step, één kuit rent er bij. Het stuur gaat alle kanten op, maar blijft gek genoeg op het pad. Stofwolken schieten weg! Eerst Aaron, dan Isaac, dan Maartje en dan.. Jona.

Opeens heeft Aaron het idee om het grindpad te verlaten en óm het verzorgingshuis heen te steppen. Hij gaat rechtsaf waar de anderen rechtdoor gaan. Ze kijken om. Trappen op de rem. Meer stof. Dan trekken ze aan het stuur naar rechts en volgen Aaron van afstand.

Ik schreeuw naar Jona; "Jona, hier blijven!"  - Hij stopt. Hij kijkt om en schreeuwt; "Ooooh ja"  en wonder boven wonder stept hij terug naar zijn vader. Als hij bij mij is komen de andere kinderen van achter het gebouw vandaan. Vijf meter tussen beiden. Ze zijn niet moe. Bestendig, in vast tempo, zet de rechtervoet af en trekt de rest van 
het kinderlijfje aan het stuur van de step en razen er vier aan mij voorbij. Langs de lachspiegel, het lege insectenhotel, langs het verzorgingshuis. Nu gaat ook Jona mee. Ik besluit even te wachten en ja, na twintig seconden zie ik die vier koppies weer.

Dan kijk ik omhoog en aanschouw de balkonnen van het verzorgingshuis. We hebben publiek! Op diverse balkonnen zitten oudjes geamuseerd, met en zonder drankje, te kijken. Op één terras zitten zelfs meerdere oudjes, in een rij, geboeid van het schouwspel te genieten. Ze stoten elkaar aan als de kinderen weer voorbij snellen.
Zusters moeten wachten met de drankjes, want.. daar komen die kinderen weer.. wat doen ze nu? Ach, er is er één gevallen.. wat een lief huiltje heeft hij.. oh het gaat alweer.. daar komt z`n zusje..ze rijden weer.. oef, wat gaan ze hard..

De beweegtuin is van een passieve ambtenarendroom voor oudjes in een theater veranderd. De kinderen hebben de lol die voor de oudjes was weggelegd. De kinderen hebben heel niet door dat ze 'als aapies' bekeken worden. Ze steppen nét weer langs de muur. Op weg naar hun trotse vader. Sneller, veel sneller dan een rollator ooit zou kunnen gaan.


TERUGBELLEN

Onze camper had schade in november 2022. Nu was het voor het grootste deel een verzekeringskwestie, maar het bleek een lang traject van bellen, regelen, e-mailen, foto`s maken etc..

De achterbumper bleef haken en viel van de camper af. Ook het zij-profiel en de linkerdeur achter waren kapot. We vonden een schadebedrijf in de buurt die aangesloten was bij onze verzekering.

Het schadebedrijf ging bijzonder makkelijk te werk. Er werden binnen 5 minuten foto`s gemaakt en alles zou met de verzekering geregeld worden. We waren benieuwd.

Na een maand hoorden we nog niets. We belden zowel het schadebedrijf als de verzekering. Het schadebedrijf zou terugbellen. Het verzekeringsbedrijf gaf aan dat alles nog in behandeling was. Het schadebedrijf belde niet terug.

Nadat we enkele weken daarna beide wéér belden, gaf het schadebedrijf aan ons te zullen terugbellen. Het verzekeringsbedrijf gaf aan dat de schade was goedgekeurd. Het schadebedrijf belde niet terug. Toen belden we weer. Ze belden niet terug. Toen mailden we; geen respons. Toen belden we weer en toen..eindelijk.. konden ze ons vertellen dat.. de schade was goedgekeurd.

De onderdelen werden besteld en we hoorden niets meer. We besloten dus weer te bellen en toen hoorden we dat er een wereldwijd probleem is met (camper) onderdelen en dat alles pas eind februari gerepareerd kon worden. Houdt deze datum in gedachten.

Wij stonden op het punt te vertrekken en dus hebben we met beide partijen overlegd om dan maar eerst naar Spanje te reizen. We vroegen het schadebedrijf om de schade provisorisch te maken.
We waren de camper toen één dag kwijt en besloten een nachtje in een hotel te verblijven. Alleen Agnes en ik.

Dat 'provisorisch' werd zeer letterlijk genomen. Ze hadden gewoon wat pasta op de wond gesmeerd en een 'plaatje' geplakt. Maar goed, we konden rijden en dat deden we. Dat was december.

In Spanje had ik af en toe een onbestemd gevoel. Het werd januari, februari, maart.. en we hoorden niets. Het werd april, mei.. en nog niets. Toen we aan het einde van onze reis kwamen, besloot ik maar weer te bellen. Ik zou teruggebeld worden en wat denkt u?

Ik belde opnieuw en tot mijn grote schrik bleken (in mei!) de onderdelen nóg niet binnen te zijn. Toch besloot ik een afspraak te maken voor reparatie. Want, ja, stel dat je in juni arriveert en de werkplaats zit vol t/m juli.

We spraken een datum af. Dat gesprek ging zo immens snel dat ik later nog vragen had. Ik belde opnieuw en zou teruggebeld worden...
Ik belde opnieuw en hoorde dat we de camper minstens vijf dagen kwijt zouden zijn, dat we een leenauto zouden krijgen en nee, we mochten niet `s avonds in de camper slapen.

Toen dachten we aan alle mensen die we kenden en waar we eventueel zouden kunnen logeren gedurende deze tijd. We dachten aan oppas, maar niemand kon oppassen. We kenden niemand.

Agnes besloot naar huisjes te kijken. Duur duur duur. We dachten veel na over een locatie en mijn gedachte dwaalden af naar de voorbereidingen voor de kraamweek in november 2022. Een intens gevoel van eenzaamheid maakte zich meester van mij.

We baden er voor en Agnes vond al snel een prachtige locatie in Bakkeveen waar we 10 dagen konden verblijven. Achteraf bleek dit een prachtlocatie. De reparatie nam maar liefst twaalf dagen in beslag.

Na de vakantie haalden we de camper op. We waren moe, zeer moe. We haalden de camper op en tot mijn grootst mogelijke verbazing was deze perfect gerepareerd. (hun monteur werkt beter dan hun telefoniste)

De bumper, het paneel, het slot, zelfs de sticker aan de zijkant; helemaal weer als nieuw!  Alle dank aan de Heere die alles wél maakt.
Nu we terug zijn uit Spanje hebben we een, praktisch nieuwe camper en zijn we.. nog even moe.. maar startklaar voor ons nieuwe avontuur.

STOMP EN UITGEDROOGD

Je kent ze wel. Die wachtkamers her en der.
Speciaal voor de kinderen is er dan een tafeltje van 90 cm² met een vastgelijmde plaat waarop ze met geluk een dozijn duplo blokken op kunnen drukken. Of er staat zo`n potje met potloden of viltstiften.
De potloden zijn stomp en de stiften uitgedroogd. 

In tegenstelling tot een volwassene probeert een kind daar wat van te maken. Hij pakt het potlood en probeert te slijpen. Geen slijper. Een mes? Nee. Een schaar? Nee. Even zien, twee van de potloden hebben nog een punt; geel en wit. Ach, wit, daar heb ik niets aan. Dan geel maar. Even drukken. Ah, jammer. Daar breekt de punt alsnog af.
Dan de viltstiften. Rood uitgedroogd, Blauw uitgedroogd, Roze geeft een duidelijke streep die steeds vager wordt. Paars doet het. Dan maar met paars aan de slag. Maar waar is het papier? Er is een tekenboek die al vol is gekrast. Nog eenmaal een blik in het potje; er liggen negen doppen op de bodem. Dan is het kind toch even bezig geweest. Met hopen, niet met kleuren.

Dat potje op tafel. Dat had een bepaald doel. Destijds was er een tandartsassistente met twintig euro die een kinderhoekje moest maken. Ze ging naar de goedkope winkels en kocht de goedkoopste potloden en viltstiften, smeet ze in het potje en zie daar; eindeloos speelplezier voor de kinderen! Drie dagen en dertig kinderen later zijn de potloden vijftig keer op de grond gevallen en binnen het houten omhulsel is elke millimeter gebroken. De viltstiften gaven het eerder op. Bij het derde kind waren ze ontdaan van alle doppen. Zuurstof deed de rest.

Tien viltstiften of tien potloden voor 1 euro kan niet. Het kan wel, maar dan krijg je geen volwaardig product. Dat snapt iedereen. Je snapt eveneens dat een tandartsassistent geen dure viltstiften koopt, maar je snapt ook dat het effect dat zij met die 'goedkope troep' bereikt niet het gewenste effect is.

Een half jaar terug kocht ik voor Isaac een set dure viltstiften. Ze waren twintig keer zo duur dan zo`n goedkoop pakje. Ik deed ze mooi in een katoenen rol met wat fineliners en Isaac kon aan de slag. Hij was er zuinig op. Elke keer werd de rol uitgerold en zag hij die 72 kleuren en dan zag je hem verwonderd kijken. Hij ging dan écht iets moois maken. En iets moois kwam er. Omdat de materialen goed waren, hij er van op aan kon, en hij er zuinig op was, had de tekening waarde en deed hij extra zijn best. Minimaal tien uur per week tekent hij. Alle viltstiften zitten er nog in. Ze hebben allemaal inkt en ze hebben de goedkope viltstiften in kwaliteit en duur overtroffen.

Als ik de goedkope stiften zou kopen denk ik niet dat hij zo enthousiast was gaan tekenen. Omdat de stiften er wel zijn, maar het plezier is er niet. Er is altijd de ergenis dat een stift leeg is, of dat je de punt indrukt of dat de stift niet lekker vasthoudt. Zo is goedkoop, duurkoop. Een gekke gewaarwording. Dat je iets wilt motiveren met iets waarmee je demotiveert, afremt.

Zo is het ook met andere dingen in het leven. Er is niet alleen veel namaak wat het ongetraind oog als gelijkwaardig beschouwt, maar wanneer je er mee werkt, wringt de schoen. Neem nu de levensbeschouwingen, de religies. Ze bieden juist wat de potloden en de viltstiften voor een euro ook bieden. Een mooie verpakking, een belofte, dezelfde kleurtjes, dezelfde kinderhanden die ze vastpakken, maar ze doorstaan de tand des tijds niet. Ze breken, ze raken bot, ze verliezen kleur, ze verdrogen. En de zuinigheid, óók op dit gebied, blijkt de grootste verkwisting; de ziel.

Namaak frustreert de onwetenden en doet ze huiveren om ook het échte aan te raken, maar eenmaal het échte gehanteerd en de namaak is ontmaskerd.

Johannes 14:6 " Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. "

VAN BARCELONA NAAR BAKKEVEEN

In drie dagen reden we, via Frankrijk, Luxemburg en België, van Barcelona naar Nederland. Dat was een enorme rit. Sommige mensen vroegen mij "vanwaar die haast?" Ik denk dat dat een stukje psychologie is. Als je een reis hebt gemaakt en de reis is klaar, dan wil je even wat anders dan reizen. Dan wil je thuiskomen.

Bovendien waren we 'stad-moe'. We hadden in korte termijn zeven steden bekeken; Valencia, Córdoba, Sevilla, Gibraltar, Ronda, Murcia en Barcelona. Ons doel was niet om persé steden te bekijken. Je ontkomt er niet aan. Nee, dat is te kort door de bocht; in zekere zin moet je ze bekijken omdat ze op de route liggen. Nee, eveneens te kort door de bocht; je bekijkt ze omdat het Spaanse steden zijn. Ja, dat dekt de lading wat meer. 

Wij wilden Spanje zien. Niet zo zeer als een toerist, maar wel om de indruk te hebben Spanje gezien te hebben. Die indruk hebben we. We hebben heerlijk genoten van o.a. Valencia en Ronda. Dat zijn steden waar we écht wat tijd hebben doorgebracht. Daar is échte schoonheid. Schoonheid in architectuur maar ook in de mensen. Spanjaarden kleden zich mooi, zijn temperamentvol. Bovendien heeft een stad nu eenmaal sfeer. Er gaat een glans en kracht van uit. Je voelt je niet benauwd door regels, gebodsborden en prijzen. Het is allemaal wat makkelijker, wat toegeeflijker.

Toch vond ik het mooiste aan de stad vier kinderen die onbevangen met een stapel Johannes evangeliën door de straten liepen. Rijke mensen, zwervers, tieners, ongure types, fotomodellen.. ze kregen allemaal Gods woord in de handen gedrukt.  Allen hadden een afweer tegen straatventers, zwervers, junks en andere dreigingen van een stad, maar door vier lachende blonde kinderen werden ze fataal getroffen, waardoor ze hun handen openden en begonnen te lezen. 

En in de haast, in het gedruis en geruis van de stad kruisten we elkaars pad. De kinderen baden voor de mensen en aten een ijsje en terwijl ik keek naar de prachtige gebouwen en daar ook werkelijk van genieten kon, kon ik ook met volle overtuiging zeggen; van mij mag zo`n kathedraal instorten als daarmee één ziel gered zou kunnen worden. Zo`n stad is voor mij kunst, maar geen wezen. Het is schoonheid en die schoonheid bekoort mij. Maar het blijven stenen. Hele mooie stenen, maar stenen. 

De kinderen keken ook zo naar de steden. Ze vonden dingen mooi, maar ze waren nét zo snel weer onder de indruk van iets als een ijsje. Dat is ook best lastig als opvoeder. Je wilt de kinderen leren om te kijken en om verder te zien, maar je wilt niet dat ze in beslag genomen worden door wat ze zien. 

Nu zijn we, na Barcelona in Bakkeveen en da`s natuurlijk een wereld van verschil. De hippe, antieke, drukke wereldstad tegenover een dorpje aan de rand van de Friese bossen. En terwijl wij hier bij luid fluitende vogels onder een dak van boomtoppen lopen, gaat de drukte door in de steden die we hebben bezocht. Even hebben we in die tred meegelopen en ons verwonderd, maar nu verwonderen wij ons bij een geheel andere tred. Dat is de kracht van dit camper leven; dat je je overal kunt komen. Maar `t is de kracht van de christen dat je los bent van deze aarde, dat je al die indrukken kunt relativeren. Want als de Heere Jezus de aarde zal oprollen als een oud dekkleed, tsja, wat maakt het dan nog uit; Barcelona of Bakkeveen?

LEIDING

Het is bijzonder hoe wij gezegend zijn tijdens onze reis door Nederland, Duitsland, Tsjechië, België, Frankrijk, Spanje en Luxemburg.
In een korte tijd hebben we meer van de wereld gezien dan in ons hele leven. Met vijf kinderen in een camper is eigenlijk gekkenwerk en het gekke van deze tijd is dat dit niet meer gek wordt gevonden. Sommige mensen fronsen wel even met de wenkbrauwen, maar de meeste mensen zijn ofwel onverschillig of positief verrast als ze ons verhaal horen.

Wij zijn in een camper gaan reizen, niet omdat we van kamperen houden. We hebben hiervoor nog nooit gekampeerd. Noch omdat we de vrijheid zochten. De vrijheid zit `m niet in je locatie, maar in je hart.
We zien wel bepaalde ontwikkelingen in deze wereld en we begrijpen dat mensen vluchten, maar ook dat was ons (hoofd-)motief niet.

We zijn christen en leven voor de Heere Jezus. Dat betekent dat we al  gestorven zijn voor God en opnieuw zijn geboren. Wacht, deze zin moet ik even uitleggen.  In dit leven zien we allerlei mensen die elk hun tijd besteden. De één heeft tien jaar, de ander honderd en van alles er tussenin. Wij beschouwen sommige mensen slechts en sommige goed, sommige lelijk en sommige lief. Maar God ziet elk mens als zondaar. Omdat elk mens in wezen zijn eigen God wil zijn en dus de dingen wil doen die God niet wil. God heeft een perfecte wet en als mensen deze wet overtreden (wat ieder mens veelvuldig doet) dan zijn ze schuldig. De mens is in Gods ogen dus een crimineel. De mens is dood, blind en een schaap zonder herder. Zegt de bijbel.

We wisten ook dat er één uitweg was. Één manier om vergeving te krijgen. Niet door goede dingen doen, maar door aan God te belijden dat we gefaald hebben en vijanden van Hem waren. God heeft één weg bereid om vergeving te ontvangen. Dat is; Iemand anders heeft onze straf gedragen. Dat is Zijn Zoon Jezus. Wanneer wij in Hém geloven en Hem dienen en vertrouwen, dan ziet God ons aan in Jezus, ipv in ons. We worden nieuwe mensen met een nieuw hart met nieuwe verlangens. Christendom is dus geen religie, waarbij je simpelweg wat regels volgt en een kerk bezoekt. Nee, wat een misverstand. Christendom is leven uit genade. Uit Jezus.

Als je bent gestorven en bent opgestaan. Want dat is wedergeboorte. Dan hoef je dus niet meer te vluchten. Wat veel camperaars doen. Je hoeft dus niet meer te zoeken naar vrijheid. Wat veel camperaars doen. Je bént al los van deze wereld, omdat je van Jezus bent. Wij weten dat we eeuwig leven hebben en wij kennen God. Ons camper avontuur is dus geen vlucht uit dit leven. Onze bekering was dat al.

Waarom dan in de camper? Nou, wij hebben hier veelvuldig voor gebeden en God heeft dit aan ons bevestigd. Daar zal ik later wat meer over schrijven. We wisten dat we naar Spanje moesten en we zijn onderweg zeer gezegend. We zijn nooit bang, wanhopig, angstig, of onzeker geweest. We wisten dat Spanje geen einddoel was, maar wat we er mochten doen, wisten we ook niet. Toen onze Spanje-reis tot een einde kwam, baden we voor een nieuwe bestemming.

We zijn zo dankbaar dat de Heere Jezus gebeden verhoord en zo goed voor ons gezorgd heeft. Anderen vertrouwen op hun ervaring of op hun verstand, op andere mensen of op geluk. Maar wij hebben tijdens onze reis op geen van deze dingen kunnen leunen. De Heere Jezus heeft, in Zijn goedheid, inmiddels een nieuwe bestemming aangewezen. We hebben Hem om twee bevestigingen gevraagd. Één hebben we inmiddels gekregen. 

Nu moet de camper worden gerepareerd in Nederland en verblijven wij op een vakantiebestemming. Tijdens deze tijd wachten we op Zijn antwoord. Een christen moet flexibel zijn. Als we bevestigd zijn, gaan we.

Heerlijk om te weten dat Hij voor ons zorgt. We hebben de dood al achter ons gelaten, we leven het leven tegemoet. Waar we ook naartoe gaan. Nu en in de toekomst!

VIJF KINDEREN

Vijf kinderen is druk. Het is op twee manieren druk. Enerzijds is het zó druk dat alle kinderen tegelijk te horen zijn en anderzijds is het zó druk dat jij als ouder ze ook allemaal tegelijk wil verstaan. 

Het komt wel eens voor dat, net als een sterrenregen, of een maansverduistering, alle stemmetjes zich tegelijk tot mij richten. Ik heb twee oren en daartussen knettert het dan even.

De kinderen, hoewel ze kort op elkaar geboren zijn, hebben ook allemaal andere behoeften. Elk op hun niveau. Ik als ouder wordt geconfronteerd met een breed palet aan vraagstukken. Van "melk!" tot "hoe schrijf ik februari?"

De camper is een klankkast waarbij je zelfs gefluister als oorverdovend kunt ervaren. Stilte is schaars, maar krijgt daardoor wel de aandacht die het verdient.

Valt het u op dat ik bij deze blog die de naam 'vijf kinderen' draagt zomaar wat losse zinnen op papier zet? En zelfs nog vijf ook?
Dat doen vijf kinderen met je.

TEVEEL WATER

`s nachts kwamen we aan op een camperplaats in het hartje van Andalusia.  Pikdonker. We vulden onze watertank en gingen slapen. De kraan stond naast onze camper. Wij beschouwen dat als luxe.

De volgende ochtend liep ik de camper uit, ik knipperde wat met m`n ogen en keek in het rond. Wat een bergen! Wat een schoonheid!

We begonnen de dag met koffie en dus vroeg ik Maartje het koffiereservoir te vullen. Dat lukte, maar de kraan gaf niet veel water meer. Hij drupte wat.

Toen ik de camperplaats beheerder aantrof vertelde ik hem dat de kraan geen water meer gaf. Ik dacht; misschien is er wat stuk. Hij zou er mee aan de slag gaan.

Later vertelde hij dat het water weer stroomde. Ik liep snel naar de badkamer waar een gratis wasmachine stond. We hadden behoorlijk wat was en waren dolblij dat eindelijk weggewerkt te hebben.

Na het eerste wasje, deden we een tweede. Toen waren we klaar. Agnes hing alle was aan de lijn en ik nam een warm bad.

`s middags deden we de kinderen in bad. Allemaal tegelijk. Ze spetterden en speelden en schreeuwden en wij dronken koffie op de drempel van de badkamer.

Opeens kwam de vrouw van de camperplaatsbeheerder aanlopen. Ze keek zeer gereserveerd. Ik probeerde te deduceren waarom. Waren de kinderen te luid? Nee, we staan hier alleen tussen de bergen. 

Spetterden ze teveel? Nou, dat ruimen we straks natuurlijk op. Staan we té ruim geparkeerd?  Mochten we geen was ophangen? Geen idee.

Ze kwam eerst voorzichtig naast ons staan en keek met één oog naar binnen. Toen vroeg ze; "hebben jullie vijf kinderen?"  Ik dacht; Ó, ze bedoelt dat we daar extra voor moeten betalen en zei ja.

Ze lachte voorzichtig en toen kwam het hoge woord er uit; "jullie hebben duizend liter water verbruikt"  - We keken elkaar aan. Mijn eerste gedachte was; "ja en?"  

Ze leek deze gedachte te raden want ze vervolgde; "..dit is Andalusia, weten jullie niet dat hier een droogte is?"  - 

Let op, Wij staan op een camperplaats voor zes campers met enkele wateraansluitingen, een badkamer met wastafel, wc, ligbad en wasmachine en nergens zijn bordjes dat er gewaarschuwt wordt voor (overmatig) waterverbruik.

Wij antwoorden dat wij slechts twee wasjes hadden gedraaid, één bad hadden genomen én dat de kinderen nu samen in één bad zaten en begrepen niet hoe wij maar liefst duizend liter hadden verbruikt.

"toch hebben jullie duizend liter verbruikt" We dachten; "ja, en?" We antwoorden; "oh"   Toen volgde er een pijnlijke stilte en toen herhaalde ik maar weer wat we die dag precies gedaan hadden, maar opperde daarbij `t idee dat er misschien een leiding lek was ofzo.

De dame vertrok en wij droogden de kinderen en gingen weer bij onze camper zitten voor een tweede bakkie, toen ze opnieuw met nors gezicht aan kwam lopen. Ze kwam er bij zitten en begon te spreken alsof we zojuist haar hond hadden aangereden en op de barbeque hadden gegooid..

"jullie hebben duizend liter verbruikt" "oh" "dat is nog nooit gebeurd" "oh" "wij kopen water in en vullen de tank per keer met duizend liter" "oh" "en die tank is nu leeg" "tsja" "wat kunnen we hier nu over afspreken?" - 

We verwonderden ons niet over duizend liter water, maar over de pijnlijke toon van het gesprek. Maar om haar niet tegen het zere been te stoten en uit liefde en respect deden we maar een poging om met een oplossing te komen..

"we zijn nu allemaal gewassen"  'behalve ik' dacht Agnes. "..dus morgen hoeven we geen water meer te gebruiken" - even was `t stil alsof ze met een dief sprak die vlak na een succesvolle overval plechtig beloofde voortaan niets meer te stelen.

"ja, want anders moeten we afspraken maken" - "nee, we zullen morgen niets meer gebruiken"  - Toen antwoordde ze; "nou, niets, je mag wel wát gebruiken..maar.." -

Toen ze terugliep zei ze nog dat er `s middags een frans gezin zou komen. Agnes en ik keken elkaar aan. We wisten dat, met een frans gezin  én onze drie kopjes koffie `s avonds de watertank opnieuw leeg zou zijn en dat wij er op aangekeken zouden worden. 

We rekenden een paar uur later af en vervolgden onze weg. We moesten driemaal de prijs betalen. Maar wellicht was dat omdat ze op laag water zaten.

ISAAC!

Isaac is onze eerste. Wat was het een heerlijk moment. Agnes kwam de kamer binnenlopen en zei dat de test positief was. We hadden zeven jaar gebeden voor vruchtbaarheid. Ik was onvruchtbaar.

We wisten dat de Heere Jezus kond herstellen wat was beschadigd en ons, op de natuurlijke manier, bovennatuurlijk kon zegenen. Daarom baden we. Waarom zouden we anders bidden?

Van 2009 tot 2014 baden we elke dag. De bijbel zegt 'houdt aan in gebed'  en geheel onverwacht, in februari 2014 was daar eindelijk een positieve test. We omarmden elkaar. Het antwoord was gekomen.

Isaac is nu al een grote jongen. Hij is acht jaar. Hij is altijd maar de grote broer. Hij is een jongen die je zelden hoort. Hij denkt veel na. Opeens doorbreekt hij de stilte en deelt zijn ideeën.

Hij speelt met al zijn broertjes. Met Aaron is hij beste vrienden. Ze gaan er samen op uit. Het zijn eigenlijk tweelingen met 14 maanden er tussen. Met Maartje speelt hij weer heel anders.

Voor Jona is hij de oplettende broer. Als er iets gebeurt grijpt hij meteen in of laat het ons weten. Dat is voor ons erg handig. Christoph vind hij ook erg lief. Hij wil `m graag op schoot.

Isaac houdt alles nauwlettend in de gaten. Als we iets uitleggen dan kijkt hij ons met grote ogen aan. We zien zijn hersenen werken en weten dat we alle gedeelde kennis eerdaags als een boemerang terug krijgen.

Isaac betekent 'hij die lacht'. In de bijbel was hij zoon van Abraham. Een kind naar de belofte Gods gegeven aan de eveneens onvruchtbare Sara. Toen God beloofde dat Abraham een zoon zou krijgen, moest Abraham lachen van verbazing.

Wij kennen die lach. Van Abraham. Toen wij Isaac ter wereld zagen komen, lachten we eveneens. Van dankbaarheid. En nu, als we het guitige koppie van Isaac zien en zien hoe een sterke, vrolijke, intelligente, mooie en originele jongen hij is geworden, lachen we inwendig. Maar we weten; de Heere Jezus lacht het meeste.
Hij heeft dit leven beloofd en gegeven.

KANGOEROE

In Valencia hebben we meegedaan aan de Wiskunde wedstrijd Kangoeroe. Agnes deed het stipt volgens de regels. Isaac mocht de spits afbijten. Het mapje ging open en hij mocht beginnen. Met de tong uit de mond werden alle vierentwintig vragen ernstig en meermaals gelezen en werden de antwoorden nóg ernstiger ingevuld. Pas een kwartier na de toets kon hij weer lachen. In de speeltuin.
Toen mocht Aaron. Hij lachte al vooraf. 

Isaac is acht en zit bij ons in groep vier. Aaron is zeven en zit bij ons eveneens in groep vier. Op school zou Isaac in groep vier zitten en Aaron in groep drie. 

Toen wij ons aanmeldden voor Kangoeroe wedstrijd moest Isaac, gek genoeg de opgaven maken van groep vijf en Aaron van groep vier. Dus een jaar hoger dan hun niveau op een reguliere school. De Kangoeroe wedstrijd is voor de hoogvliegers in hun leeftijdscategorie.  Agnes heeft vroeger bij scholen gewerkt waar leerlingen óók de Kangoeroe wedstrijd deden. Maximaal 4 a 5 leerlingen van een klas kwamen in aanmerking om mee te doen. Zeg maar, de top 20%.

Het zou dus al heel bijzonder zijn als Isaac de wedstrijd van groep vier en Aaron die van groep drie mochten maken. Zij zouden dan bij de hoogvliegers van hun klas zitten.  Maar Isaac heeft de opgaven van groep vijf- en Aaron van groep vier mogen maken. 

Het was dus even zweten óf zij deze opgaven wel aan konden. Agnes heeft af en toe een opgave met ze geoefend en dat was een behoorlijke klus met tegenvallende resultaten. We hadden er dus een hard hoofd in. Een week vóór tijd dachten we er zelfs aan om maar niet mee te doen.

Toch besloot Agnes om het maar te proberen. Ze bereidde de kinderen goed voor en ik ging met de rest naar de speeltuin zodat er geen afleiding was.

De kinderen hadden er zin in! Ze deden hun uiterste best. De resultaten werden doorgegeven en we gingen verder met onze reis.

Twee maanden later kregen we de resultaten binnen en daar stonden we wel even versteld van. Isaac had de moeilijke opgaven goed gemaakt. Hij had 97,28 score en Aaron zelfs 99,89 score! Aaron werd daarmee achtste van Nederland.

Voor Agnes was dit een enorme bemoediging en bevestiging. Dat zij, tijdens soms een hectische reis, tóch dergelijke resultaten met hen heeft behaald. Wij zijn de Heere dankbaar dat de kinderen leergierig en gemotiveerd zijn  ...én we zien uit naar de Kangoeroewedstrijd van volgens jaar.

INDRUK VAN SPANJE 1

In januari reden we Spanje binnen. In mei reden we Spanje uit.
Ik stel vast dat wij veel van Spanje hebben gezien; kust en binnenland, noord en zuid, nat en droog, stad en dorp, druk en rustig, afgelegen en drukbezet.

Toegegeven, ik kan natuurlijk geen allesomvattende beschrijving geven van zo een immens land als Spanje. Ik stel mij een lezer voor die dát kan begrijpen.

Toegegeven, wij hebben altijd een verkeerde indruk gehad van Spanje. We waren er ook nooit geweest. We dachten dat `t commercieel, soms onveilig, druk, rommelig en klef heet zou zijn. Niet dat we dat bewust dachten. We dachten eigenlijk helemaal niet aan Spanje en nu ik achteraf moet graven in een Spanje-loos brein, vermoed ik dat dat mijn bewuste gedachten van Spanje zouden zijn als iemand mij zou vragen wat ik van Spanje zou vinden.

Toegegeven, het was er heet. Toen we Spanje binnenreden kon de trui uit en de T-shirt aan. Dat deden we natuurlijk meteen, terwijl de Spanjaarden nog in dikke winterjassen liepen. Ze keken ons verbaast aan. Ik dacht vanwege de blonde kinderen, maar toen ik genoeg jassen en sjaals had gezien, begon ik te vermoeden dat ze zich verwonderden dat wij zonder klapperende tanden over het strand huppelden alsof het Callantsoog in juni was. Later begreep ik dat ze zich tevens verwonderden dat we vijf kinderen op de wereld durfden te zetten. De eerste maand was het overdag aangenaam en na vijf uur `s middags daalde de temperatuur naar Callantsoog februari en deden we alsnog de trui aan. Daarna hebben we geen trui meer gezien, laat staat aangetrokken

De Spanjaard zegt dat de mensen in het zuiden vriendelijker zijn dan de mensen in het noorden. De mensen die bij de zee wonen zeggen dat de mensen die bij de zee wonen vriendelijker zijn als de mensen in het binnenland en de mensen in het binnenland wilden hier niets over zeggen. Wij hebben geen verschil ervaren. Alleen het publiek in Barcelona was iets afstandelijker. Maar misschien komt dat omdat ze zich dichterbij Nederland bevinden. De mensen in Sevilla waren ook iets afstandelijker, maar dat kon ook komen door het feit dat die stad zowat uit elkaar ploft van de toeristen. 

Toegegeven, onze eerste indruk van Spanje ligt als zwerfvuil in het binnenland van Spanje, net als het zwerfvuil overigens. Soms zie je een karkas van een bankstel netjes naast een container staan omdat de wind `m niet kon meenemen. In Spanje kun je niet overal water uit de kraan drinken dus koopt men vijf, zes of acht liter flessen in de supermarkt. Die zijn goedkoop, maar worden ook voor van alles gebruikt. Ze hangen ze in bomen tegen ongedierte, ze gebruiken ze als bidet of ze liggen gewoonweg leeg in het droge Spaanse landschap tevergeefs hopend ooit nog met water gevuld te worden. Er is ook geen statiegeld. Wij hebben van dichtbij gezien dat de Spanjaard gemakkelijk zijn afval dumpt. Langs de randen van steden zie je overal blikjes, tassen, doppen, dozen etc.. Eensdeels zijn we verrukt dat er zo weinig betutteling is. In Nederland moet je zo veel. Maar we balen soms ook van de troep dat de kwaliteit van de rest zo omlaag trekt. Ik denk ook dat veel zwerfvuil komt omdat het gewoonweg weg waait als de containers vol zijn. De afvalverwerking is wél veel beter dan in Nederland. Overal staan grote afvalcontainers waar wij als camperaars gretig gebruik van maken. De bakken worden veelal `s nachts geleegd. Dat is wat minder.

Men zegt wel eens; de toeristen maken Spanje schoner. Een toerist gooit alles in de prullenbak en neemt dan vaak ook een blikje, flesje of tasje dat her en der ligt mee. Even gaf mij dat een prettig gevoel; dat ik een land schoner maak. Later las ik dat Spanje 47 miljoen inwoners telt, dat betekent dat voor elk blikje dat ik opraap, de Spanjaard er alweer her en der 2,47 op de grond heeft gegooid. Ach, wat maak ik mij illusies; ik ben niet in Spanje voor de afval.

Bij de kassa vroeg men "bolsa?" Ik wist niet wat dat betekende. Toen ze met lichaamstaal demonstreerden wat ze bedoelden zei ik "si" - Ze bedoelden een tasje. Ik dacht; 'wat uniek, hier krijg je nog een tasje gratis'  In heel Spanje zei ik "si" en soms "si dos" en soms "si trés"
totdat ik op de kassabon zag dat ik daar gewoon voor moest betalen.
Toegegeven, de Spanjaarden zijn sóms net zo slinks als de Hollander.

Toch lag er niet genoeg zwerfvuil in de natuur om ons niet te doen genieten. Er lag óók veel zwerfvuil niet!  Wij hebben genoten van Spanje. Van het landschap en van de mensen en we bidden dat de Heere de Spaanse mensen roept, verlost, reinigt en verandert. 

Toegegeven, dat is belangrijker dan wat zwerfvuil op het decor dat wereld heet.

EEN ANDERE DROOM

Stel je voor dat je het verwijt krijgt dat je slaapt, terwijl je wakker bent. Of dat je jezelf wakker noemt, terwijl je nog slaapt.

Slapen is veel meer dan een horizontale reis afleggen. Het kan ook verticaal. Het is veel meer dan je ogen sluiten. Het kan ook met ogen open en wandelend en mét of zonder gesnurk.

Als camperaar komen wij mensen tegen van allerlei slag. Ik zou vijf soorten willen noemen.

De pensionado`s : dit zijn de echtparen die lang hebben gewacht om hun droom te verwezenlijken, na jaren in meer of mindere mate intensief gewerkt te hebben, kochten ze hun droomcamper. Je hebt deze in twee categorieën; hen die huis en haard verkocht hebben en hun laatste dagen 'slijten' in hun roerend goed én hen die hun vastgoed aanhouden om voor kind- en kleinkind periodiek terug te keren. Je herkent hen aan een bepaalde orde. Ze staan vroeg op, komen op tijd terug, eten, kijken TV en rond 21.00u. zijn de lichten uit. Hun ijzeren discipline is jaloersmakend. Het is romantisch, maar ook is er een haast. Als ik begin te koken lopen zij met hun afwasteiltje terug. Als ik het eten opdien, nippen zij aan hun wijntje. Als ik eet, kijken zij het acht uur journaal. Als ik aan afwassen toekom, stoten zij elkaar aan om de constante snurktoon te doorbreken. Als ik nóg slaap, rijden zij stilletjes weg. Ze willen zien zien zien (voordat `t té laat is?)

De ontheemden : dit zijn mensen die zich verzetten. Tegen het systeem. Tegen gebaande paden. Tegen orde. Tegen burgerlijkheid. Tegen fatsoen. Ja, waar kun je je nog meer tegen verzetten? Veelal zijn ze ontheemd. Ze hebben geen vaste grond. Ik heb er flink wat gesproken. Ik vraag dan (tegen beter weten in, want ik weet `t antwoord al) "maar mist u dan niet..."  Nog voordat ik de vraag heb gesteld, schudden ze met hun hoofd. Ik moet denken aan een kinderloos echtpaar uit Duitsland. Zij walgden van hun land. Van de ontwikkelingen in de wereld. Er was pijn. Er was cynisme. Er was verdriet en toch een beetje trots dat zij zelfvoorzienend waren. Zij zagen geen familie meer. Zij hoorden nergens meer bij. Begrijp me niet verkeerd, hun argumenten waren plausibel, maar ze waren nergens meer thuis. Ze reden van plaats naar plaats en noemden het vrijheid, maar aan alles proefde je de pijn van het 'ontworteld zijn'. Ze waren heel erg op elkaar aangewezen. Hun camper was hun vluchtauto. De wereld hun vluchtroute.

De vloggers : dit zijn mensen die kijken naar hun omgeving als potentiële video's. Ik heb dat vroeger gezien met sommige fotografen. Die konden niet meer gewoon naar de natuur kijken, maar zagen alle mooie beelden als iets wat ze met hun fototoestel moesten vastleggen. Er mocht geen moment aan hen voorbijgaan. Deze vloggers hebben stickers op hun camper met teksten als ; 'volg ons, like ons, houdt van ons' om kijkers te trekken, rijden naar plaatsen waarbij ze onderweg al een titel en een plot bedenken en blijven uren in de camper om de videos af te monteren. Als ze ergens struikelen en een pleister op hun knie hebben, maken ze een foto en zetten ze de tekst erbij; "bijna naar `t ziekenhuis in Valencia"
of als ze een agent voorbij zien lopen, maken ze een foto met de tekst; "midden in de nacht van ons bed gelicht" en als ze een puppy achter een hek zien zitten, maken ze een foto met de tekst; "een verwaarloosde zwerfhond in Andalusia" Alles voor de kijkers.

De primitieven : dit zijn camperaars die zo primitief mogelijk te werk gaan. Ze hebben vaak een busje of truck gekocht en deze als woonruimte ingericht.  Het is krap, maar dat heeft ook wel wat. Elke vierkante centimeter wordt benut. Ze lopen een maand in dezelfde kleding en wassen zichzelf mét kleding in een beekje of in een regenbui. Of zijn althans, bereid dit te doen. Ze zitten op een krukje een appel te schillen en hangen met hetzelfde gemak hun zakdoek, onderbroek en theedoek aan een waslijn naast de camper. `s avonds duwen ze alles op één plek zodat er ergens een bed ontstaat. Overdag zie je ze niet. Ze wandelen of fietsen altijd ergens waar de grote menigte niet is. Er kan zomaar een grote hond of gitaar uit hun bus komen. Met beide wordt dan gespeeld.

De villa`s : dit zijn eigenlijk geen camperaars. Ze hebben gewoon een zo groot mogelijke camper gekocht. Een camper die binnen de kaders van de wet nog als camper kan worden aangemerkt. Het is gewoonweg een villa. Een touringcar waar onze kinderen urenlang verstoppertje in zouden kunnen spelen. Deze wordt dikwijls, volautomatisch geparkeerd. De schotel gaat uit en alle schotten dicht. De volgende ochtend hoor je gezoem en staan deze camperaars achter hun villa met een bedieningspaneel in de hand. Er opent een spleet en er rijdt een kleine keutel eh.. auto uit. En weg zijn ze. Hun hele verschijning ademt een diepe minachting voor het 3.5 ton (en lager) gepeupel om hen heen. 

En dan zijn er natuurlijk de vakantiegangers, de jonge gezinnen, de gelegenheidscamperaars (die huren!), de anarchisten, de werkenden en hen die in een rijdende school thuisonderwijs geven.

Er is een grote groep camperaars die zichzelf als 'wakker' zien. Ze observeren de wereld en zien alles wat er mis is. Ze besluiten hiervan weg te rijden. Vluchten zullen ze het nooit noemen. Ze willen de wereld bekijken, vrij zijn, zelfvoorzienend zijn, off-grit zijn, wie-maakt-mij-wat zijn. Ze noemen zich wakkere camperaars. De rest van de wereld slaapt. Maar als je ze spreekt lijkt het alsof ze óók van de wereld zijn. Die wereld die zo slecht is - én dat is de wereld ook - heeft ook een bepaalde aantrekkingskracht en zij nemen ook deel aan de dingen die de wereld juist zo slecht maken. In mijn optiek slapen zij ook! Zij zijn niet wakker, maar dromen slechts een andere droom. Een betere droom, een droom waarin zij enigszins de regie hebben, maar het blijft een droom.

ZWEMLES

CAMPERS TELLEN

Op elke camperplaats springen de oudste drie uit de camper en kijken om zich heen. Ze bepalen hun speelveld. In enkele seconden stellen ze vast; zoveel ruimte hier, zoveel ruimte daar, speeltuin? ja/nee,  kunnen we hier steppen? ja/nee, zijn er douches? ja/nee én bovenal; welke campers staan er al?

Met Isaac en Aaron loop ik dikwijls langs de campers die er al staan. De kinderen lezen de nummerplaten. Frans, Duits, Brits, Spaans, Zwitsers, Belgisch en Nederlands. Die komen we het meeste tegen.

Ze weten wat ze bij elke camper moeten zeggen; Frans, Bonjour, Duits Gutentag, Brits, Good Day, Spaans, Buenos Dias, Zwitsers, Gutentag of Bonjour, Belgisch Goedendag of Bonjour en Nederlands Goedendag.

Dan wordt er ook gekeken naar de bewoners; een nors kijkend echtpaar, een blij kijkend echtpaar, een man alleen, een jong gezin, weer een man alleen, een blij kijkend echtpaar, een vrouw alleen en een camper waarbij het nog een verrassing is; de luiken zijn dicht en de televisieschotel uit. Die zien we morgen pas weer.

Binnen enkele minuten wordt er een rekenles, een wiskundeles, een taalles, een les in sociale omgang en zelfs een topografische les gedaan. Aaron roept; er zijn er zes uit Frankrijk, vier uit Duitsland, twee uit Engeland, drie uit Spanje, één uit Zwitserland, één uit België en twee uit Nederland.  "Hoeveel campers zijn er dan?" vraag ik. Je hoort hem denken; "negentien!" - "nee, twintig" "huh?" Aaron kijkt verbaast naar mij en dan naar zijn handen. "huh twintig?" - "ja" zeg ik. "daar komt er nét één bij" - Drie koppies draaien vliegensvlug om en zes voetjes brengen hen bij de nieuwe camper. Nog voordat hij stilstaat, weten ze alles van hen. Althans, alles wat voor hen relevant is.

Geel kenteken. Nederlanders! Nederlands! Twee mensen, hond.

Zodra de mensen zijn geïnstalleerd, staan Isaac, Aaron en Maartje met hen te praten. Ze krijgen een koekje. De mevrouw loopt later met afwasteiltje langs onze camper en roept; "we weten alles al van jullie hoor!" "ja, dat zal wel ja" antwoord Agnes, waarna ze naar mij kijkt en zegt "en wij van jullie"

DWARS!


Jona is twee en zegt "nee".  Al onze kinderen hebben deze fase overgeslagen. Hij is de eerste.  Hij is dwars.
 "Jona, naar bed" "nee, wil niet naar bed" -  "Jona, in de stoel" "nee, niet stoel" - "Jona,  hier blijven" "nee, niet blijven"
 Het is nee, nee, nee.  De hele dag door. En het ergste is. Hij zegt geen ja. Zelfs niet als hij 'ja' wil. Dan zegt hij geen "ja" maar "HA!"
 Het is geen spraakgebrek. Want hij kopieert de moeilijkste woorden van zijn broers en zus. Hij is gewoon dwars.
 
Jona ligt in bed. Wij zijn één minuut bezig. Dan horen wij één van de kinderen zeggen; "Jona, heeft de babyvoeding gepakt!"
 Snel draaien wij ons om, sprinten naar zijn bed, trachten te redden wat er te redden valt. Daar treffen we hem aan, in kleermakerszit, het blik babyvoeding tussen zijn mollige bovenbenen, zijn mond omrand met een witte pasta, in een decor van stuifsneeuw.
 Jona krijgt straf. Jona zal het 'niet meer doen' ? "HA! papa"
Een dag later. Jona ligt in bed. Wij zijn één minuut bezig. Dan horen wij wederom één van de kinderen zeggen; "Jona, heeft de babyvoeding gepakt!"
 Haastig hollen wij naar binnen. Daar treffen we hem aan, wederom in kleermakerszit,  terwijl hij een Duplo auto tot de nok toe vult met wit poeder. Het matras bezaaid . Jona krijgt straf. Jona zal het 'niet meer doen' ? "HA! papa"
 
Twee dagen later. Jona ligt in bed. Wij zijn één minuut bezig. Dan horen wij wederom één van de kinderen zeggen; "Jona, heeft de babyvoeding gepakt!"
 Inwendig schreeuwend van de hoogste vorm van verontwaardiging, lopen we nu zachtjes naar het bed. Daar treffen we hem aan, op z`n rug, terwijl hij het witte goud in zijn wijd opengesperde mond laat sneeuwen. Zijn kussen veranderd in een zwarte skipiste, waar zijn mollige klauwen grote sporen hebben achtergelaten. Jona krijgt straf. Jona zal het 'niet meer doen' ? "HA! papa"
 
 "Waarom berg je dat blik niet elders op?"  Hoor ik u vragen.
 Waarop ik antwoord; "HA!"
 Wij zijn nét zo dwars. Nee, dwarser!
 
Wij gaan nét zo lang door totdat hij met rode wangen, na z`n straf, eindelijk uitschreeuwt; "JA papa" als ik hem zeg; "nu niet meer doen, Jona"
 Dan, pas dan, houd ik het blik onder zijn betraande ogen en vang de druppels op, die zich mengen met het kleine restje poeder.
 Tranen van bezinning. Tranen van triomf. Ons triomf. Dat wij de ijzeren wil van een peuter hebben gebroken.
 Dan maken we snel een fles van poeder en tranen en geven we het Christoph te drinken.
 Is het bijgeloof om te denken dat dat iets in hem zou uitwerken?
 
 "HA!" 

MOOIE PLAATS 

Een blog van Aaron
 
we staan op een mooie camperplaats.    we moesten school doen.    dat was leuk .    een halve dag.   en daarna stikkers plakken.  de kippen lopen 
 om de camper heen we  vonden ze lieve  kippen maar ze kregen  soms wel een tik  ov nee  een trap    
 en elke dag kijk ik in      het  kippenhok  of daar  al eieren  liggen    en  ja daar lagen ze.    
 en een doosje  zoeken  7 snoepjes zaten  erin.      12 kippen en een haan die haan doet  niks   maar  die kippen    
 die maken mooie  eieren 
   
   
maar we  hadden van de eigenaar  een doosje caakjes  er zaten 6%  caakjes  in 
 dat was lekker ! maar ook aardig. Vijf sterren krijgen ze & dat is nog maar net wat ze nodig hebben.
 
ze hebben ook een zwembad daar hebben we elke dag geswommen. maartje heeft vandaag geswommen dat vind ze erg leuk. 
 ik vond het water eerst koud maar toen ik er in was was het heel lekker warm en toen was ik er aan gewent. ze hebben ook speelgoet daar mag je gebruik van maken. het zijn aardige mensen.
 
er kwam weer een nederlandse camper aan daarvoor heb ik nog de affal weggebracht. de zon schijnt heel vel we verbranden enorm. 
 nee hoor we worden alleen maar bruin. Je heb hier een heel mooi uitzigt je kan heel erg genieten van de bergen. 
 wij hadden daar een wandeling gemaakt mama heeft als eerste dag haar hoed opgedaan. dat stond heel erg mooi. 
   
isaac zit nu lekker te tekenen. het is een vierkant grasveld met een hek dur omheen. dat hek kun je dichtschuiven en openen en op dat grasveld staat een boom en isaac noemt dat de boktorboom om dat daar gaten in zitten. twee keer enter nog. 
   
   
 it is de eerste keer dat ik tiep op de leptop is dat eigenlijk tot zover al een blog geworden? ik heb leeren tiepen dat heeft papa mij  geleert en dat vind ik leuk. met shift en dan de 7 en dan heb je & zo kun je allemaal tekens maken. nou ik ga stoppen. vind u het leuk om te lezen? dit was aaron blogt het. tot de volgende keer. 

CAMPERKINDEREN


We staan nu op een groot grasveld met allerlei steentjes, stokjes, blaadjes en beestjes. Isaac en Aaron vermaken zich prima. Als we geen school zouden hebben, dan zouden ze de hele dag kunnen spelen. Van een afstandje observeer ik ze. "Kom Isaac, kijk een rups op een steen"  - Isaac legt de rups op een stuk hout, Aaron loopt er mee naar een andere camperaar en roept; "kijk een rups!"  Nog voordat de camperaar antwoord; "hè wat?" loopt hij alweer terug. De rups valt op de grond, er wordt een brug gebouwd voor de rups en plots kruipt hij weer over de steen. De kinderen lachen en gieren.
 
Dan lopen er óók nog twaalf kippen en een haan over dit terrein. Isaac en Aaron stonden `s ochtends op en liepen naar het hok. "ja, een ei!" ze brengen het naar de eigenaresse die in het Spaans antwoord. Ze ziet dat ze geen idee hebben wat ze zegt, dus lacht ze maar wat en zegt; "gracias!" - Isaac en Aaron rennen naar mij en zeggen; "papa, ze zei gracias" - Dit was vier dagen terug. Sindsdien kijken Isaac en Aaron elk uur of er nieuwe eieren liggen om ze vervolgens naar de dame te brengen.  Ik vermoed dat ze destijds zei; "laat ze maar liggen"  maar nu glimlacht ze alleen nog maar vriendelijk terwijl ze iedere keer de deur open doet om één of twee eieren aan te nemen.
 
Als de kippen te dichtbij komen en pikken van hun brood, krijgen ze een voorzichtige trap. Ook verzamelt Aaron veren die hij mét en zonder toestemming van grond én de kippen plukt. Het is al een mooi bosje geworden. Op de grond vinden ze een plastic cillinder. Dat is de vaas. Het staat op tafel.
 
Terwijl we lopen verzamelen ze lege slakkenhuisjes. Die zie je hier veel in Spanje. Het lijkt er op alsof de slakken geprobeerd hebben een weg over te steken en halverwege overvallen zijn door de scherpe zon en bezweken zijn. Isaac en Aaron nemen een tasje huisjes mee en slaan ze vlakbij de kippen kapot met een hamer. De kippen pikken en de kinderen lachen. "zo, ze kunnen weer eitjes maken" zegt Isaac.
 
Ook spelen ze met water. Er is in het midden van het terrein een wateraansluiting. Isaac vult een emmer en giet het over in een bakje. Jona ziet het en lacht. Je hoort hem denken; 'dat is een leuk spelletje' - Even later zie je hem een half uur met het ene bakje het andere vullen en vice versa.  Met de laarzen van zijn broer (vijf maten te groot) en een korte broek loopt hij over het terrein. Zijn T-shirt - tevens drie maten te groot-  valt over zijn korte broek. Telkens als er water op zijn t-shirt komt huilt hij twee seconden en speelt dan verder.
 
Maartje kijkt bij Isaac, dan bij Aaron, dan bij Jona. Dan zit ze even op een stoel en kijkt om zich heen. Ze lacht als Jona de kippen met een kromme stok weg slaat. De kippen kakelen en fladderen omhoog. Tien tellen later lopen ze weer terug. Ze pikken en vinden regelmatig een broodkorst of een winegum of een rups op een steen.  Maartje pakt een beker en loopt naar de kraan. De kinderen kijken allemaal haar kant op. 'hé da`s een goed idee' Plots staan ze allemaal in een kring om de kraan en lurken ze omstebeurt terwijl de zon op hun blote rug schijnt.
 
Christoph speelt met zijn voet waarvan hij sinds kort begrijpt dat deze op een bepaalde manier aan hem vastzit. Hij ontdekte dit doordat hij er op bijtte en een lichte pijnsensatie voelde. Even later ligt hij slapend op zijn speen te sabbelen. Daar kan hij op bijten wat hij wil.
 
Inmiddels hebben wij de koffie op en begint Agnes met de schooldag. Ze roept de kinderen. Jona en Maartje gaan in de schaduw met de Duplo spelen. Ik zucht en verwonder mij. Wat kunnen kinderen heerlijk, ongestoord spelen. Een schroefje, een stok, een touwtje, een ringetje, een baksteen, een elastiekje, een knoop. Stuk voor stuk schatten waar ze de mooiste dingen mee fabriceren die vanuit een kikvors-perspectief, tijd en een grote dosis fantastie niet alleen grootse dingen voorstellen, maar het ook daadwerkelijk zijn.
 
 Nee, speelgoed hebben ze niet nodig, slechts het Spaanse landschap of zoals hier een camperplaats. Ze zouden uren kunnen spelen. Toch moeten wij als ouders die speelmomenten inperken. We hebben gezien dat als een kind te lang vrij doorspeelt zonder consequencies, dat het heel gemakkelijk in een dromerige speel-stand blijft en dat hij zich slecht weet te concentreren als er een lesboek onder zijn neus ligt. Daarom is spelen een beloning. Maar als ze die beloning eenmaal hebben verdiend, mogen ze het met volle teugen indrinken. En wij, bij de koffie, kijken op afstand mee en genieten wellicht nog meer. 

TWEE WERELDEN


Stonden we in Cervera del Maestre nog op een plaats waar stilte geen uitzondering, maar regel was. Dat is nu wel anders.
Stilte is hier duurder dan goud. Althans, vandaag.
 
Vandaag gaat de radio aan in de tuin naast onze camperplaats en in deze bergrijke omgeving slaan de radiodeuntjes als een tang op een varken. Muziek is ook niet meer wat het geweest is. Alles wat uit een écht instrument komt wordt heden ten dage door een digitale wals in een muziekstudio geperst en rondgedraaid totdat je een soort  suikerspin van klanken krijgt, wat zoet smaakt, maar in wezen niets is.  De eigenaar had de radio luid aan terwijl hij met koptelefoon op honderd meter afstand het gras aan het maaien was.  Wij snapten dit niet. Je neemt toch aan dat men muziek speelt dat past bij de schoonheid om je heen. Als je in Nederland op beton, blik en grijze kunststof kozijnen kijkt, dan snap je dat de mensen steenkoude, blikkerige, plastic deuntjes draaien. Maar hier, tegen een decor van grandioze bergen die een dal met duizenden geuren, klanken en kleuren omheinen; geuren van tijm, salie, rozemarijn, kleuren van naald- fruit en notenbomen en klanken van honderden soorten vogels, waaronder de in Nederland zeer zeldzame steenuil, verwacht je edele klanken. Passend bij een mens die zich verwondert.
 
Terwijl ik deze walgelijke klanken, afgewisseld met druk spaans sprekende reclamespots, uit de speaker probeer te negeren, hoor ik in de verte iets schoons, iets edels. Mijn linkeroor sterft, mijn rechteroor juicht! Ik hoor een viool. Ik hoor een piano. Niet repeterend met een 230 volt ritme maar écht! Werkelijk gespeeld en niet eens zo ver. Aan de andere zijde van de camperplaats. Wat een prachtig samenspel. Wat een melodie. Wat een schoonheid. - Het contrast kon niet groter zijn. Links was het stront gelijk. Rechts waren het parels. Het vuile maakte het schone schoner en het schone maakte het vuile vuiler. Ik begaf mij in twee werelden. Terwijl mijn voeten op het gras met stenen van dezelfde camperplaats stonden.
 
Ik liep  de camperplaats een stukje over zodat ik dichter bij de muziek kwam en bleef staan luisteren. De zon scheen op mijn papieren hoed en het spaanse landschap waar ik zo van ben gaan houden diende als klankkamer. Het leek alsof de vogels meezongen.  We besloten een stuk te gaan wandelen. Weg van het kabaal en, hopelijk, dichterbij de plek waar de klanken mij zo fraai bereikten.
 
Deze twee werelden van lelijk en schoon, van onedel en edel, van monsterlijk en groots zijn er op allerlei gebieden. Maar zeker in het leven van de christen. Een christen hoort de schoonheid van de hemelse klanken in de verte. Het heilige van God, de plaats waar het geestelijk steriel is, waar geen onrecht, vuiligheid, dubbelhartigheid of kunst is. Geluiden waarmee je in conflict komt met de wanklanken van de wereld om je heen. Zelfs met de klanken van je eigen hart.  Het resultaat? Je wilt er heen! Je wilt je er naar uitstrekken en hoe meer je luistert naar deze goddelijke muziek (hiermee bedoel ik Gods wil) hoe meer je oren gekwetst raken wanneer je het alternatief hoort.   Mijn muziekleraar van vroeger zei ook; 'als je zelf muziek leert spelen, ga je muziek doorgronden, je leert anders te luisteren en je stelt hogere eisen aan muziek'
 
De muziek die uit de hemel komt is niet alleen schoner dan de muziek in de wereld, het is ook veel kleurrijker en schoner. Het verveelt nooit. De hitjes uit een radio worden telkens afgewisseld door nieuwe hitjes die weer door nieuwere hitjes. Ze verzadigen niet. Je creëren slechts drukte, ze overschreeuwen de moede ziel en stoppen de oren zodat de mens vooral niet hoeft te denken.  Maar als je eventjes je oor leent om naar de hemelse muziek te luisteren. En veel minder abstract; Gods wil, Gods orde, Gods lieflijkheid, Gods wezen. Dan raken je oren een toon uit een andere dimensie. Wat meer; je krijgt nieuwe oren.  Het grote nadeel is dan dat je moet breken met de oude klanken die telkens 'als nieuw' worden aangeboden. Klanken die oppositie voeren tegen Gods wil.  Gods klanken zetten niet alleen de trommelvliezen maar ook de hartkamers in beweging en veranderen de mens volkomen.
 
Hoe kom ik nu van hier, op de camerplaats met links een luide radio en rechts een piano en vioolconcert naar het spreken over God? Wel, zelfs als deze radio en die muzikanten zouden stoppen met spelen en de rust zou weerkeren. Sta ik nog steeds met beide benen in twee werelden. Met één op de aarde, met één in de hemel. Maar met de hemelse melodie in mijn hart. Een lieflijke melodie. Die niemand zou kunnen overstemmen of overschreeuwen. 

KLAS OP ZOLDER


Wonder boven wonder kon ik onze website 'klasopzolder.nl' weer online zetten. Terwijl we aan het reizen waren ontving ik een e-mail dat de website zou worden geüpdate en toen ik daarna keek was deze niet meer toegankelijk. We baalden enorm, want dit was toch een enorm archief aan foto`s, video`s en leuke herinneringen aan een schooltijd op zolder. Een maand terug besloten we hulp in te roepen van een professionele webbouwer die de website tegen een kleine vergoeding weer tevoorschijn kon toveren. Vanavond, toen ik hem de inloggegevens wilde sturen, kreeg ik een ingeving. Een paar klikken en.. voila! De website is weer in de lucht! Meteen gedownload en backups gemaakt zodat wij en de kinderen af en toe heerlijk kunnen teruglezen. De website is tot vandaag overigens 45000 keer bezocht. Niet te bevatten; zo`n aantal.
 
Toen we het huis kochten in 2009 viel het op hoe groot de zolder was. We hadden geen kinderen en ons werd verteld dat we ook geen kinderen konden krijgen, dus werd het een logeerkamer, later een kantoor, weer later een extra woonkamer en zelfs een heuse muziekstudio met electrisch drumstel, conga-set, basgitaar en piano. In 2017 hebben we de knoop doorgehakt om thuisonderwijs te gaan geven. Isaac was toen drie jaar oud. Het begon allemaal met een schoolbord dat Agnes via Marktplaats vond in Bloemendaal. Het bord was nog puntgaaf, vier meter breed en loodzwaar. Het schoolbord zou € 50,- moeten kosten. Een schijntje. Maar toen Agnes het bord kwam ophalen, bleek een katrol stuk te zijn. Deze was van bakeliet. Er kwam een buurman helpen om het ding in de auto te krijgen. De verkoopster zei vervolgens dat Agnes het schoolbord gratis mocht meenemen. Het repareren van zo`n katrol zou een paar tientjes kosten. Zij was allang blij om van het schoolbord verlost te zijn.
 
We demonteerden het bord en sjouwden het in delen naar boven. We moesten de trapleuning verwijderen en toen paste het nét! Op 2cm nauwkeurig! Het bord werd opgehangen aan twee enorme bouten van 3cm breed en 10cm lang. We boorden in de muur en hadden het idee om bij de buurman door te breken.  Toen het ophangframe hing, klikten we het bord vast. Mijn zwager verving de katrol door er één van hardhout na te maken. Dat paste perfect en zo konden we het schoolbord van boven naar beneden schuiven. We kochten krijt, een reuze liniaal en zelfs een bordpasser.  Het begon een schoollokaal te worden.
 
Vanaf dat moment vond Agnes overal schoolspullen. Bij de kringloop, op Marktplaats, bij veilingen. Allemaal Montessori spul. Mooie creatieve materialen. We kochten schoolmeubilair en onze zolderkamer ging steeds meer lijken op een klaslokaal totdat het niet slechts meer leek, maar was! - Wat ben ik vaak naar zolder gelopen. Puur om te kijken. Om een laadje te openen. Om aan een bureau te zitten. Om op het schoolbord te schrijven. Wij vonden het er heerlijk en de kinderen ook. Al snel begon Agnes met Isaac en snel daarna ook Aaron aan een lesprogramma. Er was een PC, een beamer, een plafond-ventilator en een groot raam (van de dakkapel) De werkjes van de kinderen hingen voor de ramen en op het bord. Agnes maakte een thematafel met bijvoorbeeld dennenappels en kastanjes in de herfst. We bedachten een heel systeem van kwartaalthema`s, maandthema`s, weekthema`s. We verdronken in ideeën. Het was heerlijk!
 
We trouwden in 2009 en ons werd verteld door de witjassen dat we geen kinderen konden krijgen. Bijna zeven jaar baden we elke avond om vruchtbaarheid. Gedurende deze zeven jaar spraken we veel over onderwijs. Avonden lang deelden we ideeën terwijl we wandelden met de hond of rondliepen in ons huis. Agnes is juf en werkte in die tijd op verschillende scholen. We hadden een kamer over. Die noemden we vanaf het begin 'de kinderkamer'. Daar stonden witte kasten met speelgoed, kinderboeken, knuffels en een logeerbed. In 2014 werd dat werkelijk een kinderkamer. Toen was er eindelijk een kind die die kinderkamer mocht benutten. Onze Isaac! Agnes heeft van 2018 tot en met 2020 thuisonderwijs gegeven in ons klaslokaal. Dag in dag uit. In die gezellige en inspirerende ruimte.
 
In 2021 heb ik nog een geruime tijd thuisgewerkt. Het was voor mij geweldig om deels met m`n werk bezig te zijn en op de achtergrond de heerlijke klanken van mijn kinderen aan hun bureau, terwijl juf Agnes hen instrueerde, te horen. Een bijzondere troost in die krankzinnige tijd. Toen wij in 2022 de knoop doorhakten om ons huis te verkopen, begon het rouwen om ons klaslokaal. Van alle materiële dingen die we achter moesten laten, was dit wel het zwaarste. Nu is ons klaslokaal aanzienlijk kleiner, maar de praktijkruimte is aanzienlijk groter. De kinderen leren nét zo snel, dingen die we hen niet hadden kunnen leren in een ruimte van zes bij vier.  Ze hebben een enorme achtertuin! - Maar soms, heel soms, denken we terug aan het schoolbord, het voorleeshoekje op de overloop, de vensterbank vol creatieve werkjes. Het klaslokaal op zolder.  Het was een heerlijke tijd en wie weet, komt er ooit nog wel ergens een klaslokaal waar Agnes haar onderwijs voortzet. We waren destijds met niets begonnen. Een leeg huis zonder schoolbord, zonder leerlingen, maar met een gebed en een God die gebeden verhoort. Meer heeft een mens toch niet nodig?
 
 www.klasopzolder.nl 

OORVERDOVENDE STILTE

 "Kom op Bella!" met hond loop ik de camper uit langs de promenade van Cervera del Maestre.  Links- en rechts van ons staan campers. Allemaal hebben ze de deuren, luiken, schotten, vensters, horren en isolatieschermen dicht. Door zeer kleine kiertjes zie ik bij allen het licht flikkeren.  Buiten is het pikdonker. Alleen aan de rand van de parkeerplaats staat een grote lantaarnpaal.  Tevens is de enorme ruïne bovenop de berg verlicht door middel van spots die op de bergwand zijn gemonteerd. Het dorp slaapt.
 
Tijdens het wandelen voel ik mijn trommelvliezen. Alsof je door een tunnel- of op grote hoogte rijdt. Er is een bepaalde druk. Het is hier niet persé erg hoog, dus het moet wat anders wezen. Ik loop langs een hek en weet- van de ochtendwandeling- dat er aan de andere kant van dat hek een diep dal licht. Een vergezicht waarbij je kilometers olijf- en amandelbomen ziet. Met daarachter een decor van bergen die achter elkaar een indrukwekkend reliëf vormen. Totdat de laatste berg slechts een grijze waas lijkt. Ik weet dat- maar nu zie ik niets. Het is zwart voor ogen. Diepe duisternis. Verblindend zwart. Alsof alle decorstukken voor vandaag zijn opgeruimd en ik tegen de muur van het theater aankijk. Mag ik hier wel lopen? Mag ik deze duisternis wel zien?
 
Mijn oren wennen nét zo langzaam aan de stilte, als mijn ogen aan de duisternis. Het is hier écht stil. In Nederland, is er altijd een auto die rijdt, een vliegtuig die vliegt, een elektriciteitshuisje dat zoemt,  een airco die blaast, een hond die blaft, een kat die jankt. Maar hier is er een werkelijke stilte die zich niet in woorden laat uitdrukken. Ik hoor niets.  Minutenlang staar ik in de leegte, in een extase. Wat een heerlijke gewaarwording, wat een luxe om deze absolute vrede te ervaren.
 
Veel mensen zijn bang voor stilte. Stilte is namelijk een wit doek waar zich gedachten als pennenstreken op manifesteren. Sommige gedachten zijn eng. Gedachten die gaan over schuld, over fouten, over zonden, over teleurstellingen, over misdaad, over leugens, over de diepste menselijke overdenkingen.  Daar wil men gewoonweg niet aan denken. Men zoekt naar middelen om die stilte te doorbreken, door vooral veel geluid te produceren. Daarom staat de televisie ook bij zoveel huizen aan. Bij negen van de tien huizen en bij negen van de tien campers. Of de radio. Ook zo`n rumoer-verstrekker. Als er gewerkt wordt móet die radio aan.  De meeste mensen horen niet eens wat er gezegd of gespeeld wordt, maar als de radio uit staat, ja dan, dan valt het op! Dan stopt men de oren. Want dat is écht oorverdovend! Stilte!   Kun je niet tegen stilte, dan heb je geen rust. Dan moet er reuring zijn. Een reuring die afleid van deze confronterende stilte. We zijn haastige wezens, we hebben maar zeventig, tachtig, negentig jaar en dan is het klaar. Stilte is stilte, rust is achteruitgang. We moeten door!
 
De Heere Jezus kent ons mensen door en door en zegt daarom; 'komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven' - Natuurlijk is dat de rust die een mens pas heeft als hij vrede heeft gesloten met God, maar het is ook een rust die nergens ter wereld te vinden is. Het is een rust als een eeuwig durende diepe zucht, een rust van 'staakt het vuren', een rust van intense vrede in je hart én een rust die stilte en duisternis weet te verdragen. - Heb je geen rust in je hart, dan is elk moment van stilte confronterend. Als een misdadiger die in elke voetstap een mogelijke agent hoort, zo horen veel mensen in de stilte hun geweten spreken. In stilte dringen vervelende gedachten aan hen op. Gedachten die God stilletjes tot hen spreekt. Die stilte moet worden overschreeuwt! Weg er mee!
 
Dan heb je ook een slag mensen die de stilte zoeken. Ze gaan in kleermakerszit zitten en sluiten hun ogen. Soms herhalen ze een woord of zin. Mediteren noemen ze dat. Dat wekt de schijn dat zij wél bestand zouden zijn tegen stilte, maar in werkelijkheid hebben zij de radio inwendig aangezet. Zij overschreeuwen de stilte met hun eigen luide gedachten, of met een pulserende melodie van herhalende woorden die zij zelf uitspreken. Het is een surrogaat stilte.  Even koest, totdat de klok slaat en de drukte van de dag zich weer aan hen opdringt.
 
Waarom deden mijn oren daar zo even pijn. Nou ja, pijn. Ze voelden wat onwennig. Want, hoewel ik zelf de rust en vrede van Jezus heb, ben ik gewend altijd geluiden te horen.  Eenmaal gewend aan die heerlijke, oorverdovende stilte hier in het berglandschap van Cervera del Maestre is het genieten geblazen. Voor mij is stilte niet confronterend, maar een troost. De wereld om mij heen slaapt en ik sta hier in de duisternis zonder afleidende klanken. Ik sta hier recht voor God. Hij ziet mij dwars door de duisternis van de slapende wereld heen. Hij zag mij destijds door de duisternis van mijn zonden en rumoer van mijn eigen hart heen. Toen scheen Hij met Zijn licht en alle duisternis week. Duisternis vlucht altijd voor licht...
 
 ...net als straks de stilte wijkt voor het rumoer van de dag. Gelukkig maar, want je zou toch niet willen dat deze spanjaarden blijven slapen in de duisternis, maar ontwaken in het licht, met de stilte in hun hart. Een oorverdovende stilte. 

CAMBRILS

 

We zijn neergestreken in Cambrils. Een heerlijke kustplaats vlakbij het o zo bekende Salou, in de regio Tarragona.  De eerste camperplaats is meteen een zeer avontuurlijke. We rijden over een steil landweggetje en moeten dan links af slaan. Met twijfel en tegenzin volgen we de navigatie. 800 meter over een onverharde weg naast een drooggevallen rivier. Moeten we dit écht doen- of rechtsomkeert maken? Tsja, we zeggen dat we het avontuur zoeken en terugrijden met aanhanger is sowieso geen optie.
 
We rijden stapvoets. Alles trilt en schudt. Links en rechts zien we grote cactussen. Een spanjaard op een crossbrommer passeert ons. Een grote stofwolk laat hij achter zich. De weg- voor zover je dit een weg kunt noemen- wordt smaller en splitst zich op. We houden rechts aan. De weg wordt smaller, maar de cactussen lijken groter te worden. Dan zien we een hek en we zijn er.  Ik stap uit, op zoek naar een voordeur. Die is nergens te bekennen.  Moeten we dit écht doen- of rechtsomkeert maken? Tsja, we zijn nu toch al zo ver en keren op dit smalle weggetje is sowieso geen optie.
 
Ik loop terug naar de camper en hoor Agnes met een vrouw spreken. Zij spreekt geen engels en wij (vooralsnog) geen spaans, dus dan maar lichaamstaal. Agnes roept naar mij dat ik achter haar aan moet lopen. Agnes rijdt achter ons aan. Naast het hek blaft er een monster. Een valse, mens-onvriendelijke blaf van een hond die eerst bijt en dan denkt. Als hij al denkt.  Moeten we dit écht doen- of rechtsomkeert maken? Tsja, we zijn nu toch al zo ver en onze lafheid tonen als we zo gastvrij worden ontvangen is sowieso geen optie.
 
Voordat we bij het hek zijn stap ik weer in. Voor mijn ogen zie ik een grote poort openzwaaien. Het erf is een kruising tussen een outdoor kringloopwinkel, een camperplaats en een vuilstort. Nou ja, er zit een bepaalde orde in. Maar dat is een spaanse orde. We zien nog geen schoonheid. De man van de vrouw spreekt engels en heet ons welkom. Hij loopt snel door een deur in het hek dat ons scheidt van drie bloeddorstige honden.  Moeten we dit écht doen- of rechtsomkeert maken? Tsja, de poort is nu al dicht, laten we maar hopen op het beste.

 

We zien nóg drie campers staan waar leven is. We parkeren onze camper langs de weg en lopen met de eigenaar mee. Er zijn twee douches, een wasmachine, twee WC`s en een groot terrein voor de kinderen om te spelen. Achter onze camper staan drie vakantiehuisjes die wellicht alleen blijven staan omdat ze elkaar overeind houden. De camper naast ons heeft een brits kenteken, de twee verderop duits. Nadat ons alles werd getoond maakte ik een grapje hoe laat het diner en ontbijt was. Hij keek me aan; "wil je morgenochtend verse broodjes?"  Ik stamelde; "si, si" "hoeveel?" "trés" en de afspraak was gemaakt.
 
De volgende dag werd er om 9.00u. geklopt en drukte hij drie warme stokbroden in mijn armen. Het leek wel roomservice. Na ontbijt deden we de was en reden we zonder aanhanger naar het centrum van Cambrils. We waren daar uitgenodigd door de lokale evangelische kerk voor een kindermiddag. Ruim twintig spaanse, zwartharige kinderen en vier hollandse blonde kinderen hadden daar een heerlijke middag. Daarna aten we voor de eerste keer Paella. We reden terug in het donker en logischerwijs verdwaalden we. We reden een onverharde weg op die steeds smaller werd, zonder enige vorm van verlichting.
 
We probeerden te keren en terwijl we bezig waren - hoe is het mogelijk! - stonden er twee auto`s achter ons te wachten. Ik liep met mijn zaklamp naar de voorste auto en vroeg in het spaans; "habla inglés?" Waarempel. Hij sprak engels. Ik vroeg hem of we konden doorrijden op deze smalle, donkere en onverharde weg en hij antwoordde bevestigend.  We besloten het er op te wagen en reden stapvoets door.  Cactussen aan beide zijden, blaffende honden her en der en het grootlicht van de twee auto`s achter ons. Op een zeker moment werd de weg zó smal dat we de spiegels inklapten en ik uitstapte om voor de camper te lopen. Het leek een begrafenisstoet.  Een stenen muur, uitstekende planten en bomen, links 10cm en rechts 12cm ruimte, maar we redden het en kwamen op de doorgaande weg terecht. Moesten we nu écht weer opnieuw proberen om in het donker de juiste onverharde weg te vinden? Nee, geen zin en geen energie. Ik liet de eigenaar weten dat we morgenochtend zouden komen.
 
Hij antwoordde direct; "ik kom jullie halen" - Nee, niet dreigend. Vriendelijk! Hij stapte meteen in de auto en wij parkeerden naast de weg. Binnen enkele minuten had hij ons gevonden. We moesten achter hem aanrijden. Linksaf, rechtsaf, rechtsaf, linksaf en we arriveerden bij zijn oprijlaan. De poort zwaaide open.  Ons raampje draaiden wij omlaag. Zijn vriendelijke hoofd kwam door het raam; "morgen weer broodjes?"  "si si, gracias!"  en dankbaar reden we door naar onze plek.
 
De volgende ochtend reden we weer weg. We moesten naar diezelfde kerk voor een kerkdienst in het Spaans. Een heerlijk samenzijn. De voorganger gaf ons een grote tas Johannes-evangelieën en Nieuwe Testamenten mee. We spraken diverse mensen in het spaans, engels, duits en iemand kende zelfs wat nederlandse woorden. Daarna terug naar de camperplaats. We zouden daar nog één dag blijven. Ook de volgende ochtend weer heerlijke verse stokbroden.  Het echtpaar kwam ons dankbaar uitzwaaien. Hij zei; "je bent hier altijd welkom" - De poort opende voor ons voor één laatste maal en we reden weg. Moesten we dit écht doen- of rechtsomkeert maken? Ach, de poort was alweer dicht. We komen hier wel weer eens. 

STEENKOLENFRANS

 

Aan een doorgaande weg, steil naar boven, zien we ineens een bordje dat leest; "aire de camping car". Agnes geeft een ruk aan het stuur en rijdt nét zo steil naar beneden een binnenplaats op. Er staan twee campers. Één is bijna kapot, de ander is bijna heel. We zetten onze camper met aanhanger dwars over drie parkeerplaatsen naast een uitgedroogde sloot. De binnenplaats lijkt nét geasfalteerd en ziet er keurig uit. De lucht is blauw. Aaron en ik gaan op onderzoek uit.
 
We vinden een toilettenblok. Aan één zijde drie urinoirs naast elkaar, aan de andere zijde één toiletpot. Da`s tevens de plaats waar we onze toiletcassette kunnen legen.  De toiletten zijn waarschijnlijk nét gepoetst aangezien het buiten nog wat vochtig was van de regen. Achterin de binnenplaats staan picknicktafels en een antiek fonteintje met kraan waar je gratis drinkwater kunt tappen.

 

Ieder terrein onderwerp ik aan drie stadia van onderzoek. Eerst kijk ik in het rond, dan loop ik in het rond en vervolgens kam ik het hele terrein uit zodat ik op de hoogte ben van alle voor- en nadelen.  Ik geef het terrein daarna inwendig een cijfer, variërend van één tot tien. Één is extreem primitief; je kunt hierbij denken aan een gat in de grond en een roestige kraan waarbij de dode vogels ernaast het idee geven dat je niet met drinkwater van doen hebt en 10 is extreme luxe; dat wil zeggen dat je je toiletcassette met Chanel parfum mag doorspoelen én dat je met Pellegrino water mag afwassen.  Deze binnenplaats was een vier. Een gratis, schoon toilet, gratis drinkwater en geen dode vogels op de grond.
 
De volgende ochtend liep ik met Isaac, Aaron en Maartje naar de Boulangerie. Een klein bakkertje met een hele grote zware voordeur. Gelukkig! Hij had nog stokbroden. Verder zag ik geen bakker. Wel een hond. Hij wilde naar ons toelopen, maar werd geblokkeerd door 3 omgekeerde broodkratten. In de bakkerszaak was een vitrine met 3 croissants, een soepstengel en wat koekjes. BONJOUR! hoorde ik van achterin de bakkerij galmen. De bakker kwam aangelopen. Nors, zuchtend en steunend. Alsof hij zelf eerst drie van die grote zware deuren door moest om in zijn eigen winkel te komen. Hij vroeg; "zegt u het maar!" maar zei; "oui?" - Ik had mijn franse zin al op het trottoir voorbereid; "Bonjour, trois baquettes sil vous plait".  Zonder iets te zeggen draaide hij zich om, greep de laatste drie stokbroden, wikkelde ze in papier en vroeg in gedachten; "en?" terwijl hij me wantrouwend aankeek. "..et trois croissants"  zei ik. Ook die werden ingepakt.  Nadat ik zes euro afrekende zei de man ineens; "bonne voyage" waarmee hij eigenlijk zei; "ik weet wel dat je geen fransman bent, fransen zeggen alles niet zo overdreven goed en ze gebruiken veel minder decibelen, overdrijver! En nu wegwezen uit m`n winkel en wegrijden uit dit dorp!"  Maar hij wist niet dat ik allang blij was dat ik m`n stokkbroodjes had. De volgende morgen stond ik daar weer. Weer die deur, hond, kratten, norse bakker, drie stokbroden, drie croissants en bon voyage.  Déjà vu is niet voor niets een frans woord.
 
In de kiosk ernaast, eveneens met grote zware deur, liep ik naar binnen. Op zoek naar ansichtkaarten. Ze hadden een kaartenrek met kaarten zó oud dat je nog slechts Citroën 2CV`s zag rijden. Én waarschijnlijk die twee campers op onze camperplaats.  Vanbinnen zag ik vergeelde wanden, gescheurd pleisterwerk en meubels die de kringloopwinkel na drie jaar proberen doneert aan de vuilverbranding, maar tóch was het gezellig. De dame achter de balie- in tegenstelling tot haar buurman- was erg lief. Ik zei; "un grande café" en zei vroeg; "deux  espresso`s?" "oui aux lait" Antwoorde ik. Toen zette ze me toch een koffie! Ik heb zelden zo'n lekker bakkie gehad. Daar sta je toch versteld van? Dat je de hele ruimte deduceren kan en de plank compleet misslaat als het op de koffie aankomt? Bij elke slok werd ik meer en meer verbaast. Ik zag de oude mannetjes aan de bar, gefixeerd op een TV scherm met frans nieuws, waar ik geen klap van versta. Een oud, typisch frans, mannetje die over de krant zit gebogen met een leeg kopje koffie vóór hem, af en toe mompelend alsof hij iemand tegenover hem had zitten. De vrouw achter de bar met een sigaret in haar mond, oude pakjes verzamelplaatjes uit mijn kindertijd op de toonbank, een affiche op de muur waaruit ik kon opmaken dat er iemand een keer 500 euro had gewonnen met een lot; een decor die je als Nederlander nooit zou kunnen samenbrengen, maar al dat oude, onvolkomene had samen wel iets,  ja het had sfeer.
 
 Nu denkt u misschien; dat frans van jou valt wel mee. Je kunt je aardig uitdrukken. Maar dan weet je drie dingen nog niet; 1. mijn frans vocabulaire omvat alle franse woorden uit deze blog. 2. wanneer ik frans probeer te spreken, moet ik eerst mijn denken zuiveren van alle duitse en zelfs spaanse woorden die mij als zijnde veel natuurlijker, te binnen schieten. Ik moet zelfs bij telwoorden eerst mijn vingers gebruiken. Quatre et cinq haal ik steevast door elkaar. 3. Ik zeg het té frans. Ik probeer mijn neus dicht te knijpen en mezelf een Asnavour stem aan te meten, waardoor ík geniet van de Gallo-Romaanse woorden die van mijn lippen rollen, maar de 21e eeuwse fransman of fransvrouw is daar, denk ik, helemaal niet van gediend, nee, hij of zij wil de fransman die binnensmonds spreekt en tweederde van de letters van een woord doet verstommen en die zó zachtjes spreekt dat de wind de overige letters meeneemt.  Zulk één frans spreek ik niet. Ik spreek Mavo-frans. Frans met een S.
 
Toen ik mijn koffie op had en vier ansichtkaarten ( die het dichtst bij de werkelijkheid kwamen ) en drie pakjes verzamelplaatsjes voor de kinderen had gekocht, liep ik naar de grote zware voordeur en riep "au revoir" - Nog voordat zij, tussen de hijsjes van haar peuk door, antwoordde met haar veel meer verfijnde "au revoir"  wist ik dat ik met met mijn botte germaanse Nederlands nog een hoop te leren had. Maar ik had mijn stokbrood, kaarten en koffie, nét als ieder andere fransman die stokbrood, kaarten en koffie wil kopen. Ook met mijn steenkolenfrans. 

GASTVRIJHEID

Na het voorval met het natte gras bleven wij díe nacht veiligheidshalve op het grind staan. Wij veronderstelden dat wij, de volgende morgen, in het vierhonderd zielen tellend dorp hét gesprek van de dag zouden zijn.   Oudjaarsavond genaakte en wij hadden ruimschoots boodschappen gedaan om de komende drie dagen uit te zingen. We waren in de supermarkt naarstig op zoek geweest naar elke vorm van vuurwerk voor de kinderen. Sterretjes of.. wat dan ook. Helaas konden we niets vinden. Wat we wél aantroffen was een doos met een lichtkabel. We besloten, voor oudjaarsavond, de luifel uit te draaien en dan die lichtjes op te hangen. Dan had het tóch iets feestelijks.  Op oudjaarsdag had ik een onbestemd gevoel. We zouden er weliswaar een gezellige avond van maken, maar het was tóch vreemd; oudjaarsavond op een onbekende plaats, alleen. Óók daar voorzag de Heere in. De beheerder, nader te noemen; Jean Claude van onze camperplaats kwam aangelopen en zei iets in het frans. Zowel Agnes als ik keken met grote ogen naar hem en naar elkaar.  Zijn vrouw kwam er bij staan. Wat bleek; naast de camperplaats stond een huisje en dat huisje was ook in hun bezit. Voor oudjaarsavond mochten we het gebruiken. Ik moest meelopen.
 
Een deur ging open. De ruimte was ongeveer zes bij vier. Links een open haard. Jean Claude liep langs met een groot krat met houtblokken. Zijn vrouw leidde ons rond. De ruimte was kaal aangekleed met enkele antieke wandklokken,  een spiegel, een buffetkast en een kleine bar.  Zij waren van plan om dit huisje te verhuren als vakantiewoning.  Jean Claude kwam opnieuw met een groot krat aangelopen. Dit maal met aanmaakhoutjes. De open haard brandde al lekker. We mochten het gebruiken voor een soiree (avondfeest). Ze drukten ons de sleutel in de handen en wij dankten hen hartelijk.
 
`s middags bracht ik de pan met olie naar het huisje. Het oliebollenbeslag stond bij de open haard te rijzen.  Agnes bakte de eerste oliebollen en nadat ze door mij waren goedgekeurd, legden we zes stuks op een bord. Aaron en Isaac mochten ze naar Jean Claude en zijn vrouw brengen. Ze kwamen terug met chocolaatjes.  We hadden een heerlijke avond. De kinderen speelden op een groot kleed met lego en wij zaten heerlijk naast het vuur met koffie, warme chocolademelk en oliebollen. Op de meegebrachte radio klonken instrumentale kersthymns.  Wat een heerlijke avond en.. wat waren we moe!
 
Onwillekeurig dwaalden mijn gedachten af naar oudjaarsavond, het jaar ervoor. Toen zaten we óók alleen. We hadden toen de knoop doorgehakt om ons huis te verkopen en om een camper aan te schaffen. Agnes had toen nét haar vader begraven.  Het was vrolijk en somber tegelijk.  Ook dacht ik aan het jaar ervoor. Toen we het met een vol huis vierden. Mijn ouders. Agnes' ouders. Samen eten, bidden, zingen en zelfs avondmaal vieren. Het was een heerlijke, gezellige avond. Maar aan het einde van de avond kreeg ik een woord. "zo, op deze wijze, zal het niet meer plaatsvinden"  Toen ik dat later aan Agnes vertelde, moest zij meteen aan haar vader denken, ze schrok, maar we bewaarden deze woorden in ons hart. Een jaar later wisten we waarom we dit woord hadden gekregen. De Heere had ons al voorbereid op wat komen ging.  We konden toen niet weten dat we twee jaar later in een hutje in een frans gehucht bij het open haard oudjaar zouden vieren. Én.. met z`n zevenen.
 
In het dorp waren de lantaarnpalen uit en her en der zagen we door kleine kiertjes licht branden. Wij vermoedden dat iedereen van het dorp eerst naar de kerk ging en daarna ging dineren bij het dorpsrestaurant. Halverwege de avond liep ik met Isaac naar buiten. We vonden het verdacht stil en wilden poolshoogte nemen. We zagen geen hand voor ogen. Zo donker was het. Aan het einde van de straat hoorden we zachtjes wat mensen spreken, maar verder doodstil. Geen vuurwerk, geen auto`s. De lucht was bewolkt en af en toe miezerde het wat. We gingen snel weer terug naar `t gezelschap, waarna ik chocolademelk ging maken.
 
Isaac en Aaron konden zonder problemen op blijven. Jona brachten we naar bed. We haalden hem er ook niet meer uit. Maartje mocht opblijven zolang ze kon. Pas om half twaalf zei ze ; "papa, ik wil naar bed" - Zowel ik als Agnes reageerden in koor; "het is nú al bijna tijd, Maartje. Je blijft nu op"  We gingen in een kring zitten en hielden elkaars handen vast, de ogen gesloten. Toen dankten we de Heere voor het afgelopen jaar. Hoe Hij ons bewaard heeft, hoe Hij alles wonderlijk heeft geleid en hoe Hij ons geroepen heeft tot op deze plaats. Maar ook voor de weg die wij als gezin zouden gaan. Naar het zuiden. Daar zijn we bij bepaald. Wat wij gaan doen is nog onbekend, maar langzaamaan worden er dingen duidelijker en helderder.  Deze avond; het was vreemd. De locatie, de wijze waarop. Maar het was heerlijk om dit als gezin te beleven.
 
Toen was het 3, 2, 1 en gaven we elkaar allemaal een knuffel en kus. Het werd 2023. Dat is altijd maar afwachten, maar het gebeurde toch!  Buiten één vuurpijl in de verte. Misschien van een verdwaalde camperaar? Toen iedereen voldaan in bed lag, keek ik naar het plafond, nog even wakker. Christoph melde zich opnieuw om te drinken. Ik denk dat ik in mijn leven nog nooit zó moe ben geweest. Alle moeheid kwam geconcentreerd samen en ik werd in mijn kussen gezogen en was vertrokken. Maar wel met een glimlach op mijn mond, terwijl buiten de camperplaats af en toe oplichtte door onze lichtjes, in een donkere, stille wereld die nét zo moe was en toch nog een jaar moest volhouden. 

NAT GRAS

We rijden langs onverlichte wegen. Steil omhoog, steil omlaag. Door het donker.  Opeens zie ik iets bekends en staan we voor onze camperplaats.
 In het dorpje is het stil. Enkele lichtjes her en der.
 Ik til het hek omhoog en Agnes rijdt de binnenplaats op.
 Voor uw beeldvorming; de binnenplaats telt twee muren en twee hekken.
 Het is nagenoeg vierkant. In het midden staat een kale boom.
 Daaromheen een cirkel met gras. Nat gras.
 Daaromheen een grindpad. Eveneens nat.
 Daaromheen wederom nat gras.
 
 Als Agnes ergens rijdt waar wij minder dan drie meter om de camper heen hebben,
 stap ik even uit. Ik sta dan letterlijk aan de zijlijn.
 Ik kijk, ik zwaai, ik roep, ik ren en geef mijn adviezen door. Zo ook hier.
 We wilden vermijden dat Agnes de takken van de kale boom zou raken.
 Dus nam ze de bocht vrij ruim. Ze reed aan de buitenrand van het pad.
 Toen kwam er één wiel in het gras en toen was het klaar.
 Geen grip meer. De banden draaiden dol in de drassige modder.
 De camper stond ietwat scheef.
 Voor uw beeldvorming; zó scheef dat bij een half uur liggen,
 ofwel alle bloed naar het hoofd ofwel naar de voeten zou stromen.
 Afhankelijk van welke richting wij liggen.
 
 Achteruit, vooruit. De banden hadden geen houvast meer.
 Nu waren wij slim (dat komt soms voor) en hebben wij destijds
 twee rijplaten gekocht. In de veronderstelling dat dát het euvel zou verhelpen,
 legde ik vol goede hoop deze platen achter de voorwielen en gebaarde naar Agnes dat zij in de achteruit zou rijden.
 Inwendig telde ik al af.
 Er gebeurde niets.
 De banden echter trokken de rijplaten onder de wielen door.
 Het linker voorwiel zat helemaal vast in de modder.
 Hoe moest dat nu?
 Voor uw beeldvorming; zo stonden wij daar tien minuten
 van alles te proberen, terwijl de kinderen binnen
 aan tafel lachten, zongen en plaagden.
 Zij hadden trek.
 
 Agnes zette de motor uit en kwam naast me staan.
 Op mijn voorhoofd had ik een zaklamp met elastiek.
 Dat maakte dat het er allemaal nóg dommer uitzag.
 Maar niemand, naast ons, die het zag.
 Ik deed mijn lichtje uit en verklaarde daarmee onbewust
 dat ik geen licht meer had.
 
 We baden samen in de miezer regen. 
 "Heere, help ons hiermee. We weten niet wat te doen.
 Maar U weet alles Heere. Redt ons hier uit. In Jezus' Naam, Amen"
 Nogmaals proberen. Nog niets.
 Toen hoorde ik het hek opengaan. Een zaklamp.
 Het was de eigenaresse.
 Vanuit het duister kwamen er kogels met franse volzinnen.
 Ik werd fataal geraakt, want ik wist niets te antwoorden.
 Zelfs geen 'petit peu'
 
 Madame Bernadette kwam met haar mobiel en sprak tegen het scherm
 en liet mij de zinnen in het engels lezen.
 Ik snapte het. 
 Van een afstand had ze alles gade geslagen.
 Haar man kwam zó met de "kat kat" zo verstond ik.
 Ze maakte gebaren van iemand die naarstig aan het stuur draait.
 Ik dacht van alles, maar had geen idee.
 Toen kwam haar man met een klein otootje de binnenplaats oprijden.
 Met "kat kat' bedoelde zij "quatre quatre" oftwel vier keer vier.
 Oftewel vierwielaandrijving.
 Ik groette haar man met een voorbereide zin.
 "Bonsoir Monsieur, Excusé moi" Hij heette 'Jean Luc' Meer Frans kan niet.
 Ze zei; "hij is klein, maar erg sterk"
 Ze bedoelde de auto.
 
 Wat er toen gebeurde leek als een wervelwind.
 De man bevestigde een ijzeren paal tussen zijn "kat kat" en onze trekhaak
 en gebood ons te duwen.
 Ook de buurman en zijn zoon kwamen helpen.
 Twee echte fransmannen die louter frans spraken.
 We zakten allen tot onze enkels in de modder, maar de camper bleef onbeweeglijk staan.
 De man koppelde af. De vrouw sprak tegen haar scherm.
 Ik las; "mijn man komt terug met zijn tractor"
 Ik knikte dankbaar.
 Ondertussen hadden onze kinderen de jas en schoenen aan en werden ze door Madame Bernadette naar een huisje gebracht
 alwaar ze van een afstand mochten kijken.
 Toen riep ze "tractor". Ik hoorde hem ook.
 Hij reed de binnenplaats op. Het was maar een klein ding. Niets bijzonders.
 Voordat we het wisten, werden we weer gemaand te duwen. 
 Ja! Dat had effect! Ze riepen allemaal naar Agnes; 'Inversion! Inversion!"
 Agnes keek verbaast naar mij. 
 Ik riep; "ik denk dat ze bedoelen, in z`n achteruit"
 Waarop zij een stoot gas gaf en de camper twee meter achteruit schoof.
 Met beide wielen uit de blubber.
 Een diepe zucht.
 Voor uw beeldvorming; de bevalling van Christoph was
 meer ontspannen.
 
 Maar `t werk bleek nog niet klaar.
 De tractor werd vóór de camper gereden en wederom sprak Madame naar haar scherm
 en wederom moest ik lezen.
 "hebben jullie de sleutel / haak?"
 Agnes en ik hadden geen idee.
 "hebben jullie een krik?"
 Toen verscheen er een gloeilamp boven Agnes' hoofd.
 "in de aanhanger"
 Met het hele gezelschap liepen we naar de aanhanger
 en openden de krik koffer.
 Daarin vonden wij "de sleutel"
 Rap nam Jean Luc het van me aan en draaide het voorin onze camper.
 Hij bevestigde de haak aan zijn tractor en gaf een dot gas en
 onze camper stond met beide benen op `t grind.
 
 Wat een opluchting.
 Ik bedankte allen hartelijk.
 Geen enkel verwijt van hen allen.
 Heerlijke hartelijkheid.
 Madame Bernadette grapte even later nog;
 "morgen harken, nu lekker slapen, een mooi
 souvenir van het oude jaar"
 Wederom stilte buiten de camper.
 Binnen was het éxtra druk. Zeven hongerige monden!
 Ik kon om 22.00u. nog gaan koken!
 
 Toen ik de camperdeur achter mij dicht trok, dacht ik hardop;
 "dank U Heere." 

LE CROTOY

Flinke rukwinden. De camper schut. Fris buiten. Warm binnen. Kinderen slapen. Wij wakker. Christoph borstvoeding.  Ik appelcider. Twee woorden.
 
We staan aan de rand van een écht frans plaatsje; Le Crotoy. Waarom dat een écht frans plaatsje is én hoe ik er bij kom dit als écht frans plaatsje te beschrijven, terwijl ik nog nooit eerder in Frankrijk ben geweest, vertel ik zó.
 
Toen we aan kwamen rijden, reed Agnes de camper direct de boulevard op. We keken om ons heen. Échte fransen keken ons ietwat vreemd aan. Toen zagen verderop een hele rij campers. Daar moesten we dus heen. Bij een camperlocatie staat niet dikwijls het huisnummer. We zijn dan genoodzaakt het midden van de weg te kiezen. Zo ook in België. Alleen, die weg daar was 10KM lang. Hier in Le Crotoy was het slechts een paar honderd meter. Dus onze standplaats vonden we snel.   - Leuk om te zien; een hele rij campers met de neuzen dezelfde kant op. Gericht op een geul met daarachter een klein haventje met aanlegsteigers. De prijs is negen euro en voor stroom of water betaal je twee euro extra. We maakten een flinke bocht over het terrein en zetten de camper, met de neus in dezelfde richting, rechts naast de voorlaatste camper; de enige zonder F-nummerbord. Een echtpaar uit Nottingham, Engeland.
 
Christoph kreeg voeding en toen liepen we met het hele gezin het zeedorpje in. Het begint met een lange boulevard met uitzicht op de Straat van Dover. Je kunt duidelijk zien dat het een badplaats is. De boulevard is keurig onderhouden en alles is, ook in deze tijd van het jaar netjes en schoon. We liepen langs een uithangbord van een kleine rederij die een bootreis naar de zeehonden verzorgde. Heel verleidelijk, maar met een gezin een dure aangelegenheid. - In het dorpje zagen we allerlei viszaakjes. In één viszaakje, waar voornamelijk zeevruchten (o.a. kokkels, garnalen, mosselen en krab) werden verkocht, zag ik zo'n echte fransman van in de zeventig met donkerblauwe muts rap zijn taal spreken, totdat hij mij tegenover zich vond. Toen rolde er niets over zijn tong dan 'bonjour' 'un kilogramme' 'dix euro' 'merci' en 'au revoir'. Ik had mijn tasje garnalen.
 
In het dorpje vonden we ook een échte franse bakker. Zo één met honderd baquettes verticaal achter de toonbank. Overal zie je fransen met baquettes lopen. Het is een grappig gezicht. Ze kosten 1 euro en zijn krakend vers. Zo heb ik ze in Nederland nooit gehad. Deze keer moest Agnes deze broodjes kopen. Zij heeft twintig jaar terug vijf jaar Frans gehad. Ik hoop dat deze kennis door deze gedwongen dialogen langzaam weer boven komt drijven. Ze wees de broodjes aan, begeleid door een goed voorbereide zin; "deux baquette si vous plait' en we hadden ons stokbrood.
 
Op het plein aan de zee, in het centrum van de boulevard waren nog wat kraampjes, als overblijfsel van een kerstmarkt, denk ik. Een klein ijsbaantje, een draaimolen en een schietkraam. Met kleine kinderen kun je niet langs een draaimolen lopen. Je krijgt ze daar pas weg óf met een rondje draaien óf met een draai om de oren. "papa, mag ik op die draaimolen?" klonkt het driestemmig. Daarna nog een "papa daaimole" van Jona er achteraan. Ik kocht de kaartjes. Jona en Maartje zaten in de sportauto, Isaac en Aaron in een carroussel. Halverwege de rit ontdekte Aaron dat hij die carroussel kon laten draaien en omhoog en omlaag kon laten gaan én Jona ontdekte dat hij in een auto reed zonder papa en mama. Grote tranen biggelden over zijn wangen, terwijl hij luid huilde. De muziek van de draaimolen overstemde hem daarbij. Pas wanneer hij onze kant op draaide, hoorden we even zijn huiltje, daarna ebte het weer weg achter de draaiorgelmuziek.  Na de rit pakte Agnes hem op en trooste hem. Toen pakte Jona mijn hand en liepen we allemaal weer terug naar de camper.
 
We aten stokbrood met in Zeeland gekochte Beemsterkaas. Een heerlijke en logische combinatie. Uitzicht op de geul die inmiddels, door eb, droog lag. Het werd al vroeg donker. Een panorama gezicht van de zonsondergang en daarna de duisternis met de lichtjes van de haven met daarachter de verlichte kerstbomen en draaimolen deden schilderachtig aan. Het was een prachtige dag. We besloten hier twee dagen te blijven. 
 
Nu, op de tweede dag zijn veel campers vertrokken. Wij staan aan de buitenkant en vangen met onze alkoof veel wind. Het lijkt alsof wij de windstoten opvangen voor de overige campers. De camper schut, maar als je een voet buiten zet valt het reuze mee. Drie uur hebben we garnalen gepeld. Isaac verwijderde het staartje, Aaron de kop en Agnes het laatste stukje huid. Het werk stond niet in verhouding tot de duur van de maaltijd. Maar de smaak was voortreffelijk. De kinderen moesten wel een drempel over. Ze vonden die kromme beestjes een beetje eng. Maar toen ze papa druk zagen pellen, lieten ze zich niet kennen. Tijdens het eten waren ze zichtbaar trots. Zij hadden die garnalen immers eigenhandig de nek omgedraaid.
 
Het geeft een bijzonder gevoel om in Frankrijk te zijn en helemaal om zoveel ideeën over fransen bevestigd te zien. Stokbrood, snel spreken, mutsen met pompons, etc.. Het gebeurt niet vaak dat wat je verwacht van het onbekende ook daadwerkelijk in meer of mindere mate plaatsvindt. Door de regen en wind moesten we veel binnen zitten. We oefenden wat franse woordjes met de kinderen en stippelden alvast wat van de reis uit. 
 
We zijn de Heere dankbaar dat Hij ons veilig op deze eerste plek heeft gebracht. Een klein plaatsje in een immens groot land. Het maakt ons klein. Op de kaart, maar óók voor Hem. "wat mogen wij voor U doen?" Deze vraag stellen wij heel vaak. God heeft ons helemaal niet nodig, maar Hij wil ons tóch gebruiken. Dat is een mysterie, een wonder. Want Hij kan iets zonder ons veel beter. Wij lopen Hem dikwijls maar voor de voeten. Zijn weg met ons is altijd 'trés bien' en dankbaar vouwen wij dagelijks de handen en zeggen; 'merci Ici' - Althans, vooralsnog in het Nederlands. 

WINTER

Een parkeerterrein naast een apotheek. Nee, wat meer dan een apotheek; een heus gezondheids- centrum. En daar worden goede zaken gedaan. Het parkeerterrein was verlaten toen wij er zaterdag, laat in de middag, arriveerden. Nu, op maandagmorgen staat het helemaal vol. Ze staan zelfs naast de camper.
 Alsof ze willen zeggen; "ik vind dat je hier niet mag staan, dus zet ik je klem" Is dit allemaal negatief gedacht?  Nou, we hadden in Alkmaar een soortgelijke situatie. Agnes moest snel naar de mondhygiëniste. Ze zette de camper eveneens op een leeg parkeerterrein. Toen ze terugkwam, waren haar tanden vrij van tandplak, maar 'plakten' er allerlei auto`s aan ons vast. Zelfs een touringcar ging vlak voor ons staan. We konden niet wegrijden. Ik wilde de buschauffeur vragen wanneer hij ongeveer (wij hebben geen haast) dacht weg te rijden. Maar nog voordat ik die vraag had gesteld, zei hij; "je het je kemper lekker neergezet, daar mag je helemaal niet staan. Ik ga niet weg. Je zult moeten wachten" en de deur ging dicht. Wij rustig wachten. Toen zagen we dat er twee grote letters op het straatwerk onder de bus prijkten; N.P.
 
Vandaag is het zondag en minus vier graden.  In de camper plus vier. De kinderen zijn bij beppe. Ik zit in de camper met de verwarming aan en zet de ketel op het vuur. Ik wacht totdat de temperatuur iets hoger is omdat ik wil voorkomen dat de camper onder nul komt. Na een tijdje is het tien graden en fluit de ketel. Het hete water giet ik deels in de afvoer. Ik doe de deur snel open en kijk buiten onder de camper. Ja! Het afvalwater stroomt naar beneden. Gelukkig, dat is niet bevroren!  Ik loop terug naar de kinderen terwijl Agnes met Christoph bij oerbeppe is. Ik heb een wollen trui met gevoerde leren jas aan. Dat gaat best, maar de kou snijdt door mijn broek en handschoenen. Het wegdek is spekglad. De geur is herkenbaar. Ik moet denken aan nieuwjaarsdag, lichtjaren terug. Ik en mijn broer gingen vuurwerk zoeken. Dat deed je in die tijd. Rotjes die niet ontploft waren raapten wij op, braken wij doormidden en staken wij aan. Ze knalden dan niet meer, maar ze spuwden vuur. Die specifieke geur, uitgezonderd de kruitlucht, leek hetzelfde als op deze winterdag.
 
Even later pakten we de kinderen goed in. We gingen naar een lichtjestocht. Drie kerken hadden honderden potjes verzameld met daarin eveneens honderden waxinelichtjes. Terwijl we langs de potjes liepen, kwamen we elke keer terecht bij een toneelstukje waarbij het échte kerstverhaal werd verteld. Het was erg gezellig en de kinderen genoten. Tussendoor keek ik naar hun kleine koppies, met rode wangen en hun grote ogen waarmee ze het tafereel in zich opnamen. Aan het eind kregen ze warme chocolademelk met speculaas en een zuurstok. Ik vroeg aan Maartje of ze voor mij nóg wat chocola wilde halen. Dat deed ze gewillig. Niemand kan haar koppie weerstaan, dus ik had een extra portie. Naast kinderbijslag zijn deze momenten voorbeelden van salaris op het vaderschap.
 
Wij leerden de jongens een écht wintergedicht. Waarbij je de sneeuw er buiten even bij moet denken. Ook Isaac krijgt zin in taal en door die toename in enthousiasme, leert hij ook meer. Het is best grappig om te zien dat er steeds langere zinnen van zijn lippen rollen. Zinnen waarover gedacht is.  Dat is voor ons als ouders én leraren fijn. Want soms zijn ze als een spons en kun je enorm veel kwijt. Dingen waar je zelf jaren over gedacht hebt, kun je kort en bondig, hapklaar aan hen aanbieden. Bijvoorbeeld het verschil tussen Zacharias en Maria. Zacharias werd gestraft omdat hij niet geloofde wat de engel Gabriël hem zei. Maria werd gezegend omdat ze wél geloofde wat de engel Gabriël haar zei. Toch durfden ze beide een vraag aan Gabriël te stellen.  Zacharias kreeg te horen dat hij en zijn vrouw een kind zouden krijgen. Maar zij waren al oud en het was, vanuit menselijk oogpunt, onmogelijk dat zij nog kinderen zouden kunnen krijgen.
 Hij vraagt daarop; "Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, en mijn vrouw is verre op haar dagen gekomen" - Maria kreeg te horen dat zij een kind zou krijgen die door de Heilige Geest binnenin haar gegenereerd zou worden. Zij vraag;  "hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?"  - Twee haast identieke vragen, zo lijkt het. Het verschil zit `m in de woorden 'waarbij' en 'hoe' - Het eerste vraagt om een teken van bewijs. 'hoe kan ik weten dat wat u zegt gaat gebeuren?' Terwijl het al teken genoeg is dat je door een engel wordt bezocht! Me dunkt. Maria vraagt dat niet. Nee, ze vraagt 'hoe' en dat 'hoe' is geen twijfel, maar simpelweg een vraag om meer informatie. Het is een aanleiding voor Gabriël- en voor mij- om verder te spreken en te zeggen; "De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. "
 
 Isaac en Aaron kunnen het vatten. Ze genieten van dit verhaal. Ik vertel er altijd bij dat papa en mama óók geen kinderen konden krijgen, dat zij zeven jaar gebeden hebben om vruchtbaarheid..
 
 ..en dat zij Isaac toen hebben ontvangen.
 Isaac glimlacht dan altijd. Ik vraag me af of dat komt omdat hij het verhaal zo mooi vind- of omdat hij beseft dat hij een dubbel wonder is.
 
 Of beide. 

AFSCHEID

 
Op dit moment is het 12 graden in de camper. De motor draait stationair en daarmee hebben we 500 Watt. Hiermee laden we de camper-accu, de laptop-accu en de powerbank op. Stroom is een punt van aandacht, zeker op deze plaats. We hebben twee en een halve maand aan een doorgaande weg gestaan. Dán hier, dan daar maar altijd dezelfde weg.  Dat was een hele beproeving omdat we geen water, afvoer en elektra tot onze beschikking hadden. We konden niet wassen en strijken, we konden niet douchen en we moesten er steeds op letten dat de camper-accu niet tot een nulpunt zou dalen.
 
Gelukkig wonen onze ouders vlakbij en liepen we zestig keer met een 20 liter jerrycan heen en weer. We konden daar onze toiletcassette legen, douchen, wassen, koffie drinken en soms stroom tappen. Maar je gaat natuurlijk niet constant met een camper, in een woonwijk, voor een huis staan. We voelden de hete adem van buurtbewoners in onze nek. Gelukkig kwamen er geen klachten. Die wilden wij ook vóór zijn.  Bij mijn ouders hebben we een heerlijke tijd gehad. De kinderen renden elke dag enthousiast naar hen toe. 'mogen we alvast naar de deur rennen?' vroegen ze dan.  Bij opa en oma werd er gekleurd, gespeeld, gesnoept. Er werd voorgelezen, gezongen, meer gesnoept en gedronken. Opa ging met hen naar de speeltuin, naar de kinderboerderij, naar het park. Voor hen allemaal was het een heerlijke tijd.
 
Helaas kun je niet aan een doorgaande weg blijven staan. Wij kregen tweemaal politie aan de deur. Niet dat we de wet overtraden, maar omdat buurtbewoners of voorbijgangers klaagden. Één hoorde in de camper een baby huilen en de ander dacht dat wij aan die bewuste weg gingen kamperen.  In beide gevallen konden
 we goed uitleggen wat onze beweegredenen waren en telkens stelde de agent ons gerust dat we volgens hem niets illegaals deden. Wij mochten daar gewoon staan. Toch moet er een einde komen aan onze tijd hier. We hadden een lijstje met wel honderd zaken die geregeld moesten worden. Van een geboorte tot aan tandartsbezoek, van het kopen van een aggregaat tot het bezoeken van diverse oude en nieuwe bekenden.
 
Het was een tijd van enorme beproeving. Er zijn weinig mensen die kunnen bevatten wat er op je afkomt met vijf kinderen in een camper, op een plek zonder voorzieningen, met momenten van eenzaamheid, moeilijkheden, vragen en drukte. Camperleven staat voor veel mensen gelijk aan vakantie, vrijheid en ontspanning en dat is deels ook waar. Maar anderzijds vraagt het écht enorm veel van ons en onze kinderen. Gelukkig wegen de voordelen op tegen de nadelen. Je komt jezelf tegen, je wordt beproeft, je wordt gelouterd, je moet bidden, je moet vergeving vragen, je moet je tong afbijten en je moet je trots en hang naar comfort inslikken. Er werd inwendig geschreeuwd, maar er werd ook veel gelachen, geknuffeld, gebeden en zielsgelukkig vooruitgezien.
 
Nu is het inmiddels 14 graden. Baby Christoph wordt gevoed. De kinderen slapen. We hebben afscheid genomen van de naaste familie. We hebben nog enkele zaakjes te regelen, nog één retourtje over het voetpad aan deze doorgaande weg, naar opa en oma om nog één kopje koffie te drinken, nog één wasje te draaien, nog één knuffel te geven. We zijn volgeladen. We zijn vol verlangen naar wat komen gaat. Een reis waarvan we niet weten wat het ons gaat brengen; en wat meer; wat wij gaan brengen. Maar een reis die we met onze Heere Jezus maken. Hij is met ons. Wij zijn zo zwak, maar gelukkig werkt Hij door onze zwakheid.
 
We zijn zó dankbaar voor mooie ontmoetingen met oude- en nieuwe bekenden. Mensen die een kaartje stuurden, een cadeautje kwamen brengen, reageerden onder een video, een mailtje stuurden, een postpakket stuurden, een kopje koffie voor ons inschonken. Het geeft ons het idee niet alleen te zijn.
 
 15 graden. Ik ga afsluiten. Morgen een mooie rit over de Afsluitdijk, nog meer ontmoetingen en straks de grote reis!
 
 Gods zegen!
 
 Romeinen 15
 En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fundament zou bouwen;
 Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
 Waarom ik ook menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen.
 Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot verlangen hebbende, om tot u te komen,
 Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid eensdeels verzadigd zal zijn. 

VORIGE BLOGS

VLOGS

22 | De schoonheid van Catalonië

In deze video reizen we van El Port (Spanje) langs Barcelona naar Llinars del Vallès en daarna door naar Terragona, Salou, Cambrils, L'Ampolla. We ontdekken de prachtige, wilde Spaanse natuur, cultuur en mooie mensen. We vieren Aaron`s verjaardag en delen kadootjes uit op straat. 


21 | Van Frankrijk naar Spanje.

 In deze aflevering gaan we van Frankrijk naar Spanje. Wat een immens land; Frankrijk! We hebben mooie plekjes bezocht, maar wel veel regen gehad. In Spanje kan de trui uit en genieten we van de wilde natuur en de mooie mensen. In Frankrijk vieren we Oudjaarsavond en worden we uit het natte gras verlost.


20 | Vast in het natte gras.

We rijden van Terneuzen, via België naar midden Frankrijk. Naar `t mooie dorpje Thoiré sur Dinan. Eerste keer Frankrijk! Heel bijzonder. Het is koud en fris, maar we hebben een plaats helemaal voor ons zelf. Aan het einde gebeurt er iets spannends; we rijden zó het natte gras op en zitten vast!


19 | Afscheid Nemen & Vertrekken

De laatste lootjes, fotosessie, naar de opslag, afscheid, Leeuwarden en door naar Twente voor de laatste dingen. Naar de dealer en reparateur. We bidden elke dag dat de Heere onze reis leidt en ons in contact brengt met de juiste mensen.


18 | De Bevalling

Onze zoon is geboren! We zijn zó dankbaar. Hij heet Christoph! In deze vlog nemen we jullie mee in de laatste uren van de zwangerschap. We bidden elke dag dat de Heere onze reis leidt en ons in contact brengt met de juiste mensen.

17 | Blauw of Roze?

Vanuit Duitsland rijden we terug naar Nederland voor wat bezoekjes. Nog enkele weken en we worden opnieuw ouders van onze vijfde. Zo de Heere wil en wij leven. We bezoeken het strand, de verloskundige en staan op allerlei vreemde plaatsen. Maar de grote vraag is toch; wordt `t nou een jongen of een meisje? Blauw of roze? We bidden elke dag dat de Heere onze reis leidt en ons in contact brengt met de juiste mensen.

16 | Zwanger in de Camper ?!

Van Isselburg naar Daarle, Enschede, Losser, Enter, Gronau, Bad Bentheim. Langs de grens. Mooi weer! De kinderen hebben veel geleerd. Ook duurt het nog maar een paar weken en dan komt er een kleintje bij. Het gaat allemaal niet zo snel meer. Gelukkig heeft Agnes ook veel kunnen rusten. We bidden elke dag dat de Heere onze reis leidt en ons in contact brengt met de juiste mensen.

YouTube

YouTube inhoud kan niet getoond worden met je huidige cookie-instellingen. Selecteer "Toestemmen & tonen" om de inhoud te zien en de YouTube cookie-instellingen te accepteren. Meer info kun je lezen in onze [Privacyverklaring](/privacyverklaring/. Je kunt je altijd weer afmelden via je [cookie-instellingen] /cookie-instellingen/.

Toestemmen & tonen